Handelingen

Muntmeesters Gelderland

Uit Wiki Munten en papiergeld

muntmeesters Gelderland,

A = Arnhem
B = Batenburg
H = Harderwijk
Hed = Hedel
Hee = 's-Heerenberg
Hu = Huissen
M = Mechelen
N = Nijmegen
R = Roermond
S = Stevensweert
T = Tiel
U = Utrecht
Z = Zaltbommel
Zu = Zutphen


muntmeester muntmeesterteken in functie muntplaats
4.1 Gelre, graafschap, sinds 1339 hertogdom
Godefridus 1254 A
Genekinus 1254 A
Hartman 1342 A
Godefridus 1370-1371 A
Gadert 1379-1390 H A
Johan Thomasz. van Florence 1381 A
Gadert 1383 A
Gadert van Stramprade 1385-1388 A
Schakart van Stramprade 1390 A
Aernt van Wirth 1390 A
Barthold Thomasz. van Florence 1390-1394 A
Johan Thomasz. van Florence 1394 A
Joost van de Tannerije ca. 1398-1400 A
Johan den Joeden 1424-1425 A
Steven Scerf 1442-1445 A
Adriaan van Lokeren 1474-1476 A
Jasper Heilic Jordaens 1475-1476 A
Dirk van Brakel 1476-1477 N
Berent Heyden 1477-1480 N
Lambert Fleming ca. 1477-1480 R
Bernard Proys/Proess 1481-1485 A N Z
Matheus Nijkamer 1482 Z
Munt gesloten? 1485-1487
N.N. 1487 Z
Bernard Proys? 1487?-1492? Z
Bernard Proys 1492-1494 M
Nicolaas Nijber 1492 N
Thomas de Greve 1492-1496 N
Nicolaas Nijber 1496-1499 N
Herman van Nassau 1499 Zu
Nicolaas Nijber 1499-1501 N
Sander van Batenburgh 1501-1516 N
Nicolaas Nijber 1511 U
idem 1516-1527 N R
Jasper Fleming 1525-1543 N R T? Z? Zu?
Reinier van Eembrugge 1530-1558 N
Dirk Engelkens 1532-1533 N R
Hendrik Hanssen 1558-1569 N
Hadewich Arndt Anthonisdr. 1558-1569 N
Jacob Dirksz. Alewijn 1569-1579 N
Johan Gijsbert de Jonge 1579-1580 N
Munt gesloten 1580-1585
Johan Gijsbert de Jonge 1585-1591 N
4.2 Gelderland, gewest
Jacob Dirksz. Alewijn 1580-1606 N H
Hendrik Wijntgens 1582-1583 Zu
Johan Alewijn 1606-1635 H
Johan Wijntgens lelie 1635-1651 H
Gerrit Sluysken 1651-1652 H
Paulus Sluysken zittende hond 1652-1687 H
Pieter Sluysken 1687-1690 H
Johan van Brienen eenhoorn 1690-1694 H
Lambert Ridder ruiter 1695-1714 H
Coenraad Hendrik Cramer kraanvogel 1715-1723 H
Arnold Hendrik Feith niet gemunt 1724-1726
Jacobus de Vos vos 1729-1731 H
Johan Hensbergen springend paard 1731-1748 H
Martinus Holtzhey sr. man met wijnruitstruiken 1749-1752 H
Johan Cramer kraanvogel 1752-1757 H
Carl Christiaan Novisadi boom 1757-1776 H
Munt gesloten 1776-1782
Marten Hendrik Lohse korenaar 1783-1806 H
4.3 Arnhem, stad
Evert Mess 1461 A
Bernard Proys 1480?-1481 A
Bernard Proys 1485 A
Bernard Proys 14911492 A
Munt gesloten 1492-1505
N.N. 1505-1506 A
Munt gesloten 1506-1554
Evert Mess 1579-1580? A
Hieronymus Henrickssen 1594-1599? A
4.4 Baar, bannerheerlijkheid
Steven Scerf 1440 A?
4.5 Batenburg, baronie
N.N. in/voor 1434 B
Peter Bossenhoven 1556-1559 B
Hendrik Velthuysen 1576-1578 B
Jacob de Mey 1616-1618 B
Laurens de Rasière 1618-1623 B
Balthasar Wijntgens 1624 B
4.6 Bergh, graafschap
Jasper Fleming 1541-1542 Hee
Matthijs van Vierssen -1559 Hee
Nicolaas van Essen 1560-1565 Hee
idem 1565-1568 Hed
Wilhelm Sengers 1565-1566 Hee
Johan Fleming 1565-1566 Hee
Clemens van Eembrugge 1577-1578 Hee
Munt gesloten 1578-1582?
Johan van Schevichaven 1582-1583 H
Catharina Fleming 1582-1583 H
Clemens van Eembrugge niet aangemunt 1585-1586
4.7 Culemborg, graafschap
Hendrik Craeyvanger 1590-1591
4.8 Elburg, stad
Hendrik Wijntgens 1619-1621
4.9 Hedel, heerlijkheid
Peter Bossenhoven rozet 1577-1578 Hed
Mattheus van Nederhoven 1580-1581 S
Peter Bossenhoven rozet 1581-1582 S
Anthonis van Eembrugge klaverblad 1578-1585 Hed
idem 1581-1582 Z
4.10 Heukelum, heerlijkheid
Gerrit van Peelt 1452-1456?
4.11 Kleef, graafschap
Henricus Bruno 1293 Hu
4.12 Possiderende vorsten
(na 1624: Brandenburg)
Hendrik Wijntgens 1611-1613 Hu
Munt gesloten 1613-1624 Hu
Nicolaas Meynarts 1624-1626 Hu
4.13 Nijmegen, stad
Arent van Ochten 1457 N
Johan van Huessen 1470-1473 N
Sander van Batenburgh 1498-1525 N
Dirk Engelkens 1523-1536 ? N
Willem Florisz. 1538 N
Jasper Fleming granaatappel 1538-1556 N
Dirk Fleming granaatappel 1558-1584 N
Reinier Hanssen knol 1599-1606 N
Jacob de Mey rozet 1618-1620 N
Gerard van Harn morenkop 1685-1692 N
Munt gesloten 1692-1703
Gerard van Harn morenkop 1703-1704 N
4.14 Roermond, stad
R
Willem Struyss van Tier 1593-1595 R
Dirk Zorn 1593-1595 R
Johan van Nederhoven 1605-1617 R
Matthijs van Nederhoven 1608-1618? R
Hendrik Pijnappel 1618 R
Jan Vossinx 1633 R
4.15 Zaltbommel, stad
Clemens van Eembrugge granaatappel 1579-1587 Za
Anthonis van de Griend klaverblad 1581 Za
Reinier van den Berch 1581-1582 Za
Christiaan Buerman 1581-1582 Za
4.16 Zutphen, stad
Nicolaas Nijber ca. 1478-1480 Zu
Hendrik Wijntgens 1582-1583 Zu
Hendrik Wijntgens 1604-1605 Zu
Herman van Bayen gewei 1686-1692 Zu
muntmeester muntmeesterteken in functie muntplaats
A = Arnhem
B = Batenburg
H = Harderwijk
Hed = Hedel
Hee = 's-Heerenberg
Hu = Huissen
M = Mechelen
N = Nijmegen
R = Roermond
S = Stevensweert
T = Tiel
U = Utrecht
Z = Zaltbommel
Zu = Zutphen


4. Gelderland

4.1 Gelre, graafschap, sinds 1339 hertogdom, Gelderland, landsheerlijke periode.


Aan de munthuizen waarvan geen muntmeesters bekend zijn, wordt hier voorbijgegaan. Munt te Arnhem (A), Harderwijk (H), Mechelen (M), Nijmegen (N), Roermond (R), Zaltbommel (Z), Zutphen (Zu) en éénmalig te Utrecht (U). Mogelijk is er ook gemunt te Tiel (T); muntteken (sinds 1543): herkruist kruis.


Opmerkingen


Gadert van Stramprade (1379-1390) was mogelijk dezelfde als de muntmeester Godefridus die muntmeester was in 1370-1371. Mogelijk was Gadert eerst werkzaam te Veno en Nijmegen; lit.: Benders, J. en P. Moors, Gadert van Stramprade, in: Biografisch woordenboek Gelderland, dl. 5, Hilversum 2006.


Johan Thomasz. van Florence (1381) was waarschijnlijk dezelfde als de Vlaamse muntmeester te Mechelen van 1384-1386 en te Gent van 1386-1388.


Gadert (1383) was mogelijk dezelfde als Gadert van Stramprade.


Joost van de Tannerije (ca. 1398-1400) zijn aanstellingsdatum is niet zeker, zie Benders, J., Joost, De Beeldenaar (2003) nr. 1, p. 27-28. Was waarschijnlijk dezelfde als de muntmeester van Luxemburg van 1412-1413.


Barthold Thomasz. van Florence (1390-1394) waarschijnlijk waren Bartold en Johan broers, net zoals enkele andere leden van Italiaanse families die als muntmeester in de Nederlanden werkten, zie bijvoorbeeld de families Du Porche en Interminelli uit Lucca, muntmeesters van Vlaanderen; muntmeesters Vlaanderen.


Johan Thomasz. van Florence (1394), was al eerder, in 1381, muntmeester van Gelderland, zie verder hierboven.


Steven Scerf (1442-1445), Steven Scherf, of Stephan Scherff, zoals hij in de Duitse literatuur genoemd wordt, werd in 1422 burger van Keulen. Vanaf 1426 was hij muntmeester van de koninklijke Munt te Frankfurt, tevens in 1430 van de aartsbisschop van Keulen te Riel en vanaf 1431 ook te Nördlingen. Van 1434-1437 was hij één van de twee muntmeesters van de drie koninklijke munthuizen te Frankfurt, Nördlingen en Basel. Hij werkte in 1440 voor de Utrechtse tegenbisschop Walraven van Meurs, mogelijk te Arnhem en daarna was hij te Arnhem muntmeester van Gelre, alvorens hij naar Dordrecht kwam. Hij overleed ca. 1450.


Adriaan van Lokeren (1474-1476) was mogelijk familie van Anthonis de Louckere, muntmeester te Dordrecht.


Lambert Fleming (ca. 1477-1480) was daarna werkzaam als muntmeester van Deventer. Zie de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen.


Bernard Proys/Proess (1481-1485), zie Wientjes, R., Bernaert Proys, muntmeester van Maria van Bourgondië, Maximiliaan van Oostenrijk en Filips de Schone in Gelderland en van de stad Arnhem (1479-1497), JMP (2015) 103-152.


Matheus Nijkamer (1482) was actief in Zaltbommel. Hij was van 1478-1480 muntmeester van Holland en in 1485 in Oost-Friesland, mogelijk tot 1499. In 1504 werd hij muntmeester van Friesland.


N.N. (1487-?) Er bestaan Gelderse munten met de jaartallen 1487, 1488 en 1489, maar het is niet duidelijk of de Munt te Zaltbommel actief was en wie toen de muntmeester was.


Bernard Proys was in 1492-1494 muntmeester van de Gelderse Munt te Mechelen.


Nicolaas Nijber (1492, 1496-1499, 1499-1501, 1511 en 1516-1527) was muntmeester te Nijmegen, in 1511 te Utrecht en later ook te Roermond. Hij was daarvóór muntmeester van Deventer en van Zutphen.


Thomas de Greve (1492-1496) was daarna muntmeester te Dordrecht en waarschijnlijk dezelfde als de muntmeester van Brabant 1510-1513.


Herman van Nassau (1499) was daarvóór muntmeester van Zwolle.


Sander van Batenburgh (1501-1516) was tegelijkertijd muntmeester van de stad Nijmegen.


Jasper Fleming (1525-1543) was een zoon van Lambert Fleming. Op 25 oktober 1525 werd hij door Karel van Egmond voor acht jaar aangesteld om te mogen munten in Zutphen, Tiel en Zaltbommel. Hij was dus tegelijk werkzaam met Nicolaas Nijber, zoals ook blijkt uit een notitie voor de Rekenkamer gedateerd 11 juni 1526, waarin sprake is "van beyden muntmeysteren". In 1527 kwam ook de toestemming voor Roermond. Het contract werd verlengd in 1533. Hij mocht zich toen ook laten assisteren door zijn zwager Willem Florisz. Hij was tegelijkertijd tevens muntmeester van de stad Nijmegen (met Willem Florisz.) en van Bergh.


Reinier van Eembrugge (1530-1558): volgens het onderschrift op het schilderij van zijn zoon Clemens met zijn muntgezellen (stichting Huis Bergh) zou Clemens ook aan de koninklijke Munt te Nijmegen verbonden zijn geweest. Zie ook de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen.


Dirk Engelkens (1532-1533) was tegelijkertijd muntmeester van de stad Nijmegen.


Hendrik Hanssen (1558-1569) was daarna muntmeester van Kleef-Gulik-Berg te Mülheim (waarbij zijn stiefzoon Anthonis van Eembrugge in 1570 officieel als muntmeester optrad) en nog later van Gorinchem van 1589-1591, zie Gropp, S., De stedelijke muntslag te Nijmegen 1601-1605, JMP (2015) 160.


Hadewich Arndt Anthonisdr. (1558-1569) was weduwe van Reinier van Eembrugge en hertrouwde na zijn dood in 1558 met Hendrik Hanssen. Hendrik en Hadewich oefenden samen het ambt van muntmeester uit. In 1569 werd zij aangeklaagd wegens wederdoperij en in de gevangenis opgesloten. Zij ontsnapte daar uit en ging toen met haar man in Zevenaar wonen, dat toen nog Kleefs was, zie GROPP (2015) 159-160.


Jacob Dirksz. Alewijn (1569-1579) was in 1580-1606 muntmeester van de Gelderse gewestelijke Munt.


Johan Gijsbert de Jonge (1579-1580 en 1585-1591) was mogelijk een familielid van de Hollandse muntmeester Jacob Jansz. De Jonge (1580-1607).


4.2 Gelderland, gewest


Munt te Nijmegen (N), vanaf 1583 te Harderwijk (H), muntteken: herkruist kruis. Korte tijd (1582-1583) was er een tweede munthuis te Zutphen (Z).


Opmerkingen


Jacob Dirksz. Alewijn (1580-1606) was daarvóór muntmeester van de hertogelijke Munt te Nijmegen. Zijn broer Lodewijk was muntmeester van Vianen en van Friesland. Zijn zwager Jacob van Sloten was één van de Generaalmeesters.


Hendrik Wijntgens (1582-1583) was een zoon van Balthasar sr. Hendrik was tegelijkertijd muntmeester van de stedelijke Munt van Zutphen. Daarna was hij muntmeester van Kampen, Overijssel, Kleef (Possiderende vorsten) te Huissen, Thorn en Elburg. Hij was gehuwd met Barta van Reidt; zie de stamboom Wijntgens in muntmeesters stambomen.


Johan Alewijn (1606-1635) was een zoon van zijn voorganger Jacob Dirksz. Alewijn.


Johan Wijntgens (1635-1651) was een zoon van Hendrik Wijntgens, kleinzoon van Johan Wijntgens, achterkleinzoon van Hendrik Wijntgens en bet-achterkleinzoon van Balthasar Wijntgens sr, allen muntmeester in diverse plaatsen in de oostelijke Nederlanden en aangrenzende gebieden.


Gerrit Sluysken (1651-1652): zijn tweede vrouw was Lucretia Wijntgens, zuster van zijn voorganger Johan Wijntgens.


Paulus Sluysken (1652-1687) was een zoon van zijn voorganger Gerrit Sluysken. Zie de stamboom Wijntgens in muntmeesters stambomen. Een Goossen Sluysken was stempelsnijder te Harderwijk 1588-1592.


Pieter Sluysken (1687-1690): volgens de Commissieboeken Rekenkamer van Gelderland V (1662-1700) fol. 74, kreeg Pieter Sluysken, reeds muntmeester van Deventer, de commissie als muntmeester te Harderwijk wegens de vrijwillige afstand van zijn halfbroer Paulus Sluysken.


Johan van Brienen (1690-1694): jonkheer Johan van Brienen voerde een wapen met een steigerende eenhoorn naar (heraldisch) rechts. Hieraan is zijn muntmeesterteken ontleend.


Lambert Ridder (1695-1714) was een zoon van Jacob Ridder, muntmeester van Kampen, zie de stamboom van het geslacht Wijntgens in muntmeesters stambomen.


Coenraad Hendrik Cramer (1715-1723) was daarvóór muntmeester van West-Friesland en daarna muntmeester van Overijssel. De leden van het geslacht Cramer: Bernard, Coenraad Hendrik en Johan, gebruikten als muntmeesterteken een kraanvogel, ontleend aan het familiewapen, zoals blijkt uit het lakzegel van Coenraad Hendrik als muntmeester van Gelderland.


Johan Hensbergen (1731-1748) was een zwager van Coenraad Hendrik Cramer. Roelof Hensbergen was stempelsnijder te Amsterdam in 1673. Het familiewapen bevat een hengst die over een bergje springt. Hiervan is het muntmeesterteken afgeleid.


Martinus Holtzhey sr. (1749-1752) was geboren te Ulm in 1697, verhuisde naar Amsterdam 1722, in 1725 lid van het Amsterdamse Zilversmidsgilde, was vooral werkzaam als medailleur. Vanaf 1752 muntmeester van Zeeland; overleed in 1764. Het familiewapen bevat een ten halven lijve staande man met een krans van wijnruit in het haar en in beide handen een wijnruitstruik. Dit is het wapen van de 16e-eeuwse familie Holthay, waarvan de Holtzheys pretendeerden af te stammen. De "pollen" in het muntmeesterteken moeten dus wijnruitstruiken zijn.


Johan Cramer (1752-1757) gebruikte als muntmeesterteken een kraanvogel, ontleend aan het familiewapen, zoals blijkt uit het lakzegel van Coenraad Hendrik als muntmeester van Gelderland.


Carl Christiaan Novisadi (1757-1776) en zijn oudere broer Johan Ernst Novisadi, muntmeester van Utrecht, waren geëmigreerd uit Pommeren. Hun vader was goudsmid en juwelier van de Zweedse koning te Stettin. Het familiewapen is een door een parelketting omgeven, afgeknotte boom waaruit een jonge loot spruit. Hiervan is het muntmeesterteken boom afgeleid.


Marten Hendrik Lohse (1783-1806) werd aangesteld op 28 december 1782 en beëdigd op 4 februari 1783. In 1783 en 1784 sloeg hij alleen duiten


4.3 Arnhem, stad


Opmerkingen


Bernard Proys (1480?-1481) werd begin 1480 burger van Arnhem en is toen voor de stad gaan munten, maar mogelijk begon hij al eind 1479 te munten, want Arnhem ontving het privilege al begin 1479, WIENTJES (2015) 108. In 1485 is hij weer voor enkele maanden actief in Arnhem, evenals in 1491, WIENTJES (2015) 115-116.


In 1505 is er naar alle waarschijnlijkheid weer stedelijk kleingeld te Arnhem geslagen, maar het is niet duidelijk wie toen de muntmeester was, WIENTJES (2015) 135-137.


Evert Mess (1579-1580): de gegevens over hem en zijn opvolger Hieronymus werden meegedeeld door D. Purmer; ze zijn gebaseerd op zijn archiefonderzoek te Arnhem. Evert Mess is daar voor het laatst vermeld in 1580. Jelis Mess was essayeur van de stedelijke Munt te Zutphen 1582-1583.


4.4 Baar, bannerheerlijkheid


Er was muntslag voor Walraven van Meurs, tegenbisschop van Utrecht, Munt mogelijk te Arnhem.


Opmerkingen


Steven Scerf (1442-1445), Steven Scherf, of Stephan Scherff, zoals hij in de Duitse literatuur genoemd wordt, werd in 1422 burger van Keulen. Vanaf 1426 was hij muntmeester van de koninklijke Munt te Frankfurt, tevens in 1430 van de aartsbisschop van Keulen te Riel en vanaf 1431 ook te Nördlingen. Van 1434-1437 was hij één van de twee muntmeesters van de drie koninklijke munthuizen te Frankfurt, Nördlingen en Basel. Hij werkte in 1440 voor de Utrechtse tegenbisschop Walraven van Meurs, mogelijk te Arnhem en daarna was hij te Arnhem muntmeester van Gelre, alvorens hij naar Dordrecht kwam. Hij overleed ca. 1450.


4.5 Batenburg, baronie


Opmerkingen


N.N.: in 1434 werd de, niet nader genoemde, muntmeester van de heer van Batenburg veroordeeld tot de ketelstraf te Deventer (de ketel hangt nog steeds aan de muur van de Waag).


Peter Bossenhoven (1556-1559): zie de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen voor meer informatie over zijn vele muntmeesterschappen.


Hendrik Velthuysen (1576-1578) was daarna werkzaam voor de Groninger Ommelanden en voor Don Antonio, pretendent van Portugal.


Jacob de Mey (1616-1618) was daarna muntmeester van de stad Nijmegen. Hij is waarschijnlijk dezelfde als de echtgenoot van Anna Wijntgens, zie de stamboom Wijntgens in muntmeesters stambomen.


Laurens de Rasière (1618-1623): Gerard de Rasier (ook: de Razière) was één van de Generaalmeesters in 1581.


Balthasar Wijntgens (1624) was de zoon van Hendrik Wijntgens. Balthasar was daarvóór muntmeester geweest van Kleef-Gulik-Berg te Mülheim en weer daarvóór muntgezel te Batenburg.


4.6 Bergh, graafschap


Munt te 's-Heerenberg (H), Hedel (Hed) en Harderwijk (Har)


Opmerkingen


Jasper Fleming (1541-1542) zoon van Lambert Fleming, zie voor zijn vele muntmeesterschappen de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen.


Matthijs van Vierssen ( -1559): de familierelatie met de gelijknamige muntmeester van Vianen is onzeker. Vast staat dat de Vianense familie van Vierssen relaties met Gelderland had. Het is zeer wel denkbaar dat beiden dezelfde persoon zijn.

Nicolaas van Essen (1560-1565 en 1565-1568) werd later muntmeester van Deventer.


Wilhelm Sengers (1565-1566) was mogelijk familie van Gertrude Sangers, muntmeesteres te Antwerpen.


Johan Fleming" (1565-1566), Johan, of Hans Fleming, was naar alle waarschijnlijkheid een zoon van Jasper Fleming en als zodanig opgenomen in de stamboom Fleming, zie in muntmeesters stambomen. Hij was daarna muntmeester van Kleef en probeerde in

1589, met toestemming van Leicester, te Amsterdam een munthuis in te richten. Dit had geen succes en daarom solliciteerde hij, eveneens zonder succes, naar de opengevallen post van muntmeester van West-Friesland na het overlijden van Balthasar Wijntgens sr.


Clemens van Eembrugge (1577-1578 en 1585-1586) en zijn broer Anthonis waren zoons van Reinier van Eembrugge, zie de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen.


Munt gesloten (1578-1582?): in 1579 onderhandelt graaf Willem van den Bergh met Cornelis van Everdingen over zijn muntmeesterschap van Bergh. Deze Cornelis is waarschijnlijk een familielid van Johan van Everdingen, muntmeester van Megen te Gorinchem van 1583-1587.


Johan van Schevichaven (1582-1583) was de tweede echtgenoot van Catharina Fleming, zie de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen.


Catharina Fleming (1582-1583) was een dochter van Jasper Fleming. Zij was ook aangesteld in 1567 te Kleef en Mülheim.


4.7 Culemborg, graafschap


Muntteken zuil (uit het wapen van het geslacht Culemborg: goud met drie zuilen van keel (= rood).


Opmerkingen


Hendrik Craeyvanger (1590-1591) werd beëdigd op 31 oktober 1589 maar al zijn munten, die alle gedateerd zijn, dragen de jaartallen 1590 en 1591. Hij was tegelijkertijd ook muntmeester van de Groninger Ommelanden. Rond 1590 liep er een proces tegen hem wegens valsemunterij.


4.8 Elburg, stad


Opmerkingen


Hendrik Wijntgens (1619-1621) was een zoon van Balthasar sr.


4.9 Hedel, heerlijkheid


Munt te: Hedel (Hed), Stevensweert (S) en Zaltbommel (Z)


Opmerkingen


Peter Bossenhoven (1577-1578 en 1581-1582) zie de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen.


Mattheus van Nederhoven (1580-1581) was waarschijnlijk een familielid van Peter Bossenhoven en broer of neef van Jacob van Nederhoven, muntmeester van Stavelot, allen afkomstig uit Maaseik. Mattheus was daarna werkzaam als muntmeester van Luik en Thorn en is waarschijnlijk dezelfde als de muntmeestervan Roermond van 1608-1618.


Anthonis van Eembrugge (1578-1585 te Hedel en 1581-1582 te Zaltbommel) was een zoon van Reinier van Eembrugge en schoonzoon van Catharina Fleming, zie de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen. Hij werd in 1591 te Den Haag terechtgesteld wegens valsemunterij.


4.10 Heukelum, heerlijkheid


Opmerkingen


Gerrit van Peelt (1452-1456?) werd aangesteld door Jan III van Arkel, heer van Heukelum (1408-1456) die in 1456 werd verbannen omdat hij geen muntrecht bezat.


4.11 Kleef, graafschap


Munt te Huissen


Opmerkingen


Henricus Bruno (1293) Woonde in 1304 te Deventer en heeft daar mogelijk ook gemunt.


4.12 Kleef en Mark, Possiderende vorsten (na 1614: Brandenburg)


Munt te Huissen


Opmerkingen


Hendrik Wijntgens (1611-1613) was een zoon van Balthasar sr.


Nicolaas Meynarts (1624-1626) was tegelijkertijd muntmeester van Deventer.


4.13 Nijmegen, stad


Opmerkingen


Sander van Batenburgh (1498-1525) was tegelijkertijd ook muntmeester van Gelderland, zie hierboven bij 4.1.

Dirk Engelkens (1523-1536?) was tegelijkertijd ook muntmeester van Gelderland. In 1532 werd zijn aanstelling verlengd met vier jaar, behoudens tussentijdse opzegging.


Willem Florisz. (1538) was mogelijk een broer of oom van Floris Florisz, muntmeester van Overijssel, Utrecht en Brabant. Zie ook de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen.


Jasper Fleming (1538-1556) was een zoon van Lambert Fleming en zwager van zijn voorganger Willem Florisz. Hij was buiten de Nederlanden ook muntmeester van de Gulik-Kleefse Munt te Mülheim. Zijn muntmeesterteken granaatappel werd slechts incidenteel gebruikt, net als tijdens het muntmeesterschap van zijn zoon Dirk.


Dirk Fleming (1558-1584) was een zoon van Jasper Fleming. In 1568 was Johan Wijntgens, broer van Balthasar sr, waardijn van de stedelijke Munt van Nijmegen.


Reinier Hanssen (1599-1606) was een zoon van Hendrik Hanssen en Hadewich Arndt Anthonisdochter. Hij ligt begraven te Nijmegen in het graf van Reinier van Eembrugge, de eerste man van Hadewich Arndt Anthonisdochter, naar wie hij is vernoemd. Zie de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen.


Jacob de Mey (1618-1620) was daarvóór muntmeester van Batenburg, zie 4.5.


Gerard van Harn (1685-1692 en 1703-1704) was daarvóór burgemeester van Arnhem. Hij was een oomzegger van Johan van Harn, muntmeester van Deventer en Kampen, zie de stamboom Van Harn in muntmeesters stambomen. Gerard van Harn heeft - na de beëindiging van de productie in 1692 en de officiële sluiting van de Munt (tegen een afkoopsom) in 1694 - met toestemming van het stadsbestuur in 1703 en 1704 weer munten geslagen, daalders, die al in 1704 voor biljoen (=ongeldig) werden verklaard. In 1709 werd hij door de Raad van State bij verstek veroordeeld wegens hagemunterij. Hij overleed in 1710.


4.14 Roermond, stad


Vanaf 1679 werd de muntslag van Roermond geheel beëindigd.


Opmerkingen


Matthijs van Nederhoven (1608-1618?) is mogelijk dezelfde als de muntmeester Mattheus van Nederhoven van Hedel, Luik en Thorn.


4.15 Zaltbommel, stad


Opmerkingen


Clemens van Eembrugge (1579-1587?) was een zoon van Reinier van Eembrugge, muntmeester van Gelre, zie de stamboom Fleming in muntmeesters stambomen. Clemens was nog in 1587 muntmeester te Zaltbommel. Hij werd daar op 13 januari 1587 gevangen genomen op verdenking van valsemunterij, maar naar alle waarschijnlijkheid niet uitgeleverd door het stadsbestuur. De magistraat van Zaltbommel wilde in 1589 weer gaan munten, mogelijk is Clemens daar weer bij betrokken geweest. Hij woonde in 1597 nog als gezeten burger te Zaltbommel.


Anthonis van de Griend (1581) werd, evenals zijn opvolgers, aangesteld als vervanger van Clemens van Eembrugge die naar het buitenland was vertrokken; het stadsbestuur wilde kennelijk de formele band met Clemens blijven behouden.


Reinier van den Berch (1581-1582) was mogelijk familie van Rochus Grijp, muntmeester te Dordrecht.


4.16 Zutphen, stad


De stad heeft alleen in de vier korte perioden, aangemunt.


Opmerkingen


Nicolaas Nijber (ca. 1478-1480) was daarna muntmeester van Deventer en van Gelderland, landsheerlijke periode.


Hendrik Wijntgens (1582-1583 en 1604-1605) was een zoon van Balthasar sr. Hij heeft in 1604-1605 gemunt op naam van zijn minderjarige zoon Evert.

Terug naar muntmeesters