West-Friesland
Uit Wiki Munten en papiergeld
West-Friesland, landstreek in de Nederlandse provincie Noord-Holland. De kern van het tegenwoordige West-Friesland is de Karolingische gouw West-Flingo die, evenals de gouwen Texla (Texel) en Wiron (Wieringen) eens deel uitmaakte van het veel grotere koninkrijk der Friezen. Het gelukte Floris V in 1289 West-Friesland bij het graafschap Holland in te lijven. Die situatie bleef zo tot in de eerste jaren van de Tachtigjarige Oorlog, toen als gevolg van de politieke en militaire situatie het gebied benoorden het IJ feitelijk van de rest van Holland werd afgescheiden. De steden Alkmaar, Edam, Enkhuizen, Hoorn, Medemblik, Monnickendam en (later ook) Purmerend stelden daarom in 1573 het College van Gecommitteerde Raden van West-Friesland en het Noorderkwartier (van 1573-1795 de naam van Holland boven het IJ, inclusief Velsen) in om de verdediging te leiden.
Dit College bleef echter bestaan, ook toen door de overgang van Amsterdam en Haarlem naar de zijde van de Opstand in 1578 de verbindingen werden hersteld. Het Noorderkwartier bleef op zijn zelfstandigheid gesteld en kreeg in de jaren 1586-1590 ook een eigen rekenkamer, admiraliteit en munt, maar bleef deel uitmaken van het gewest Holland en West-Friesland en nam gewoon deel aan het werk van de gewestelijke Staten.
1. Landsheerlijke muntslag
In 985 droeg de Duitse keizer Otto III aan graaf Ansfried onder meer een aandeel in de Munt te Medemblik in eigendom over. Men is er tot nu toe niet in geslaagd munten aan te wijzen, die op grond van dit muntrecht zijn geslagen. Onder Floris V is omstreeks 1290, naast de Munt te Dordrecht, tijdelijk een tweede Hollands munthuis te Medemblik in bedrijf geweest, waar in ieder geval penningen (zgn. kopjes) zijn geslagen.
2. Muntslag van het Landschap West-Friesland
In 1586 werd te Hoorn de Munt van het Landschap West-Friesland opgericht, die werd beheerd door de steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik gezamenlijk. Na aanvankelijk verzet werd in 1600 de West-Friese Munt door de Staten van Holland erkend. Het feitelijke beheer beruste bij de drie steden. De munt was 1586-1604 te Hoorn gevestigd, vervolgens 1604-1665 afwisselend te Hoorn en Enkhuizen en ten slotte sedert 1665 in één der drie steden, om beurten voor tien jaar. De West-Friese Munt werd in 1796 door Holland overgenomen. In de Munt is, op grond van reglementen van het Landschap en ordonnanties van de Staten-Generaal, op naam van (de heerlijkheid of de Staten van) West-Friesland een grote verscheidenheid aan munten geslagen, zoals die ook elders in de Noordelijke Nederlanden zijn vervaardigd.
3. De Geoctrooieerde Munt van Dirck Bosch
In de jaren 1671-79 was te Enkhuizen het particuliere munthuis van Dirck Bosch werkzaam; Bosch.
4. Muntslag voor de provincie Holland
Muntslag voor de provincie Holland heeft in 1584 plaatsgevonden te Hoorn (muntteken hoorn), tijdens de Bataafse Republiek van 1796-1803 te Enkhuizen; Holland, gewest. In Alkmaar werden in 1573 tinnen noodmunten geslagen.
Vestigingsplaats van de West-Friese Munt | |
1586-1603 | Hoorn |
1602-1616 | Enkhuizen |
1616-1623 | Hoorn en Enkhuizen |
1623-1631 | Enkhuizen |
1631-1637 | Hoorn |
1637-1643 | Enkhuizen |
1643-1649 | Hoorn |
1649-1655 | Enkhuizen |
1655-1661 | Medemblik |
1661-1670 | Hoorn |
1670-1681 | Enkhuizen |
1682-1690 | Medemblik |
1693-1701 | Hoorn |
1701-1709 | Enkhuizen |
1721-1731 | Hoorn |
1731-1741 | Enkhuizen |
1741-1751 | Medemblik |
1751-1761 | Hoorn |
1761-1771 | Enkhuizen |
1771-1781 | Medemblik |
1781-1791 | Hoorn |
1791-1796 | Enkhuizen |
Lit.:
Boeles, P.C.J.A., Medemblik als Ottonische muntplaats, JMP (1955) 94;
Gelder, H.E. van, De geoctroyeerde munt te Enkhuizen (1671-1679), JMP (1949) 61-78;
Idem, De Munt te Medemblik (1290-1806), JMP (1980) 137-140;
Idem, Munten met de zg. Friese boer, De Beeldenaar 1987, blz. 74-77;
Sassen, A., De Hollandsche en Westfriesche Duiten 1739-1780, TMP (1912) 187-195;
Scheffers, A.A.J., De Westfriese Munt 1652-1704, Voorburg 1992;
Vries, P.Ch. de, De munten van West-Friesland, in P.Ch. de Vries/H.J. van der Wiel, Compendium van de munten der Zeven Verenigde Nederlanden van 1576-1795, Rotterdam/Gouda, 1963;
Wiese, W.F.G., De Westfriese Munt, Jaarboek 1974 van het Historisch Genootschap Oud West-Friesland, Hoorn 1974.