Muntgewicht
Uit Wiki Munten en papiergeld
muntgewicht, voorwerp om de massa van een munt te controleren. Zowel Grieken als Romeinen hadden voor algemeen gebruik stenen gewichten, die ook gebruikt werden om munten te wegen. De oudste gewichten, waarvan we zeker weten dat zij speciaal voor het wegen van munten zijn gemaakt, zijn vierzijdige of ronde bronzen schijfjes uit het Byzantijnse rijk voor het wegen van de onder Constantijn de Grote (307-337) ingevoerde gouden solidus, de zogenaamde exagia solidi (enkv. exagium, van exigere = beproeven, ijken, justeren).
Op de ene zijde staat meestal de keizer (alleen of tezamen met zijn mederegenten), soms een monogram of een lettercombinatie, op de andere zijde o.a. een monogram, de Moneta, een weegschaal, de teksten AVGGG of EXAGIVM SOLIDI, enz. Soms zijn afbeeldingen en letters in zilver in het bronzen gewicht ingelegd. Wanneer omstreeks 960 de solidus aan gewicht begint te verliezen en allengs vervangen wordt door andere muntsoorten, worden massa en beeldenaars aan de nieuwe situatie aangepast.
Ook zijn er eenvoudiger, bronzen gewichten met een ingegraveerde muntwaarde. In bepaalde delen van het Byzantijnse rijk, zoals Egypte, Libanon en Palestina, werden ronde gewichten van het goedkopere glas gemaakt, waarin slechts aan één zijde een afbeelding was aangebracht: een monogram, één, twee of drie keizerskoppen, enz. Eenvoudiger zijn de ronde glazen Arabische gewichten voor het wegen van de gouden dinar en de zilveren dirhem, die omstreeks 700 in zwang komen. De eenzijdige beeldenaar met tekst refereert aan de naam van de kalief, heeft een religieuze betekenis en/of heeft betrekking op de massa. De productie van deze gewichten stopt omstreeks 1350.
Naast de glazen gewichten komen in de 11e eeuw ook bronzen Arabische bankiersgewichten (bankgewicht) in gebruik voor het wegen van grotere aantallen munten, omdat glazen gewichten daarvoor minder geschikt waren. Deze bankiersgewichten hebben zeer uiteenlopende vormen.
De oudste West-Europese muntgewichten, waarvan de opschriften aanvankelijk op Arabische invloeden wijzen, komen uit Spanje. De productie daarvan is echter van geringe betekenis geweest.
In Italië ontstond na de invoering van de goudguldens in 1252 de behoefte deze te controleren. Ronde bronzen gewichten met aan de munten gerelateerde afbeeldingen zijn aanvankelijk in Milaan en Venetië (hier ook achtzijdig) gemaakt, sinds 1700 ook in de Kerkelijke Staat. In Turijn worden sinds ca. 1750 rechthoekige gewichten gemaakt. In Italië stopt de productie omstreeks het midden van de 19e eeuw.
In Frankrijk, waar Parijs het voornaamste productiecentrum wordt, komen omstreeks 1300 muntgewichten in gebruik. Sinds het begin van de 15e eeuw is de productie aan koninklijke voorschriften gebonden. Rond 1650 komt naast Parijs Lyon als productiecentrum op, waar o.a. ook gewichten voor Zwitserse muntgewichtdozen (muntgewichtdoos) zijn gemaakt.
Aanvankelijk hebben de ronde, bronzen gewichten muntafbeeldingen. Later is ook een type met aanpakknopjes en de muntwaarde rondom vervaardigd. Aan de productie komt omstreeks 1810 een einde.
In Duitsland vindt van de 14e tot in het midden van de 18e eeuw de productie van muntgewichten hoofdzakelijk plaats in Keulen, daarna in Bergisches Land. In Hamburg en Emden zijn omstreeks 1600 muntgewichten gemaakt door uit Antwerpen gevluchte muntgewichtmakers. In Neurenberg komt de productie van muntgewichten en muntgewichtdozen in het begin van de 17e eeuw op gang. Gedurende de tweede helft van de 18e eeuw worden ook muntgewichten gemaakt in Hannover, Pruisen, Sleeswijk-Holstein en Brunswijk. De Duitse gewichten zijn van brons, vierkant, hebben aanpakknopjes en een ingestempelde muntwaarde. Berlijn daarentegen geniet bekendheid door de ronde bronzen gewichten met aanpakknopjes, die er tussen 1750 en 1850 zijn gemaakt. De jongste muntgewichten uit Duitsland dateren uit 1871 en waren bestemd voor de nieuwe gouden 5- en 10-markstukken.
In Praag en Wenen zijn na 1750 dozen gemaakt met daarin slechts enkele gewichten naar Berlijns model. In Oostenrijk- Hongarije zijn begin 20e eeuw nog ronde, nikkelen gewichten gemaakt voor het wegen van gouden 10- en 20-kronenmunten.
In Engeland werden muntgewichten voor uitsluitend Engelse munten aanvankelijk door de Royal Mint uitgegeven, maar midden 18e eeuw kunnen de Engelse munthuizen niet meer aan de vraag naar muntgewichten voldoen, waardoor na 1750 ook grote aantallen gewichten in diverse uitvoeringen door particuliere makers worden vervaardigd. Nu worden ook gewichten voor buitenlandse, met name Spaanse en Portugese, munten gemaakt. De laatste officiële muntgewichten voor handelsdoeleinden van de Royal Mint dateren uit 1843; onofficiële zijn nog tot ca. 1875 gemaakt.
In Ierland begint men omstreeks 1650 muntgewichten te maken voor buitenlandse gouden en zilveren munten. Na 1699 wordt daarop slechts de massa van de betrokken munt aangegeven, maar geen muntnaam. In Polen zijn, mogelijk al in de 17e eeuw, muntgewichten gebruikt voor het wegen van Nederlandse gouden dukaten. Voorts kennen we uit Polen ronde 19-eeuwse muntgewichten voor het wegen van Russische gouden roebelmunten.
In India zijn tussen 1790 en 1840 kleine reeksen roodkoperen muntgewichten gemaakt voor het wegen van roepies. In de Nederlanden worden in de 14e eeuw nog slechts in geringe mate muntgewichten gebruikt, het eerst in de Zuidelijke Nederlanden waar de economische bedrijvigheid het grootst was. Aanvankelijk zijn ze bestemd voor het wegen van hier populaire gouden munten uit de omringende landen, maar vervolgens worden ze ook benut voor het wegen van Nederlandse navolgingen. Ze zijn vermoedelijk in Frankrijk gemaakt, maar omstreeks 1325 begint men in Brugge muntgewichten te maken voor het wegen van Franse gouden munten, Italiaanse goudguldens, Hongaarse dukaten, Engelse nobels, maar ook voor de sinds 1365 door Lodewijk van Male (1346-1384), graaf van Vlaanderen, geslagen gouden [[leeuw en de onder Philips de Stoute (1384- 1404), graaf van Vlaanderen, volgens ordonnantie van 1387 en de onder Johanna (1355-1406), hertogin van Brabant, geslagen engel. Omstreeks 1450 neemt Gent de productie grotendeels over wanneer Brugge door het dichtslibben van het Zwin haar belangrijke economische rol door Gent ziet overgenomen.
Aan het einde van de 15e eeuw wordt de productie geconcentreerd te Antwerpen, dat zich tot een van de grootste productiecentra van muntgewichten ter wereld zal ontwikkelen en waar meer dan 60 geregistreerde muntgewichtmakers werkzaam zijn geweest. Omstreeks 1600 worden ook in Atrecht (Arras) op kleine schaal muntgewichten gemaakt. Pas na ca. 1750 komt de productie van muntgewichten in Bergen (Mons), Brussel, Leuven, Luik, Mechelen, Namen, St.Niklaas en Oudenaarde op gang.
Door de blokkade van de Schelde sinds 1585 verplaatst de economische bedrijvigheid zich allengs naar het noorden, waar omstreeks die tijd enkele gevluchte muntgewichtmakers hun productie in Middelburg hervatten. Enkele anderen wijken uit naar Rotterdam en Haarlem, maar na 1600 wordt Amsterdam het belangrijkste productiecentrum in de Nederlanden. Voorts zijn muntgewichten bekend uit Enkhuizen, 's-Gravenhage, Groningen, 's-Hertogenbosch en Hoorn.
Na de invoering in de Nederlanden van het metrieke decimale systeem op 1 januari 1820 komt aan het gebruik van muntgewichten een einde. De in Brugge tot ca. 1450 gemaakte muntgewichten zijn rechthoekig of vierkant en uit brons gegoten. Eveneens Nederlands - mogelijk naar het voorbeeld van Brugge - zijn de gegoten vierkante loden gewichten voor de Franse écu, de Vlaamse engel en de Engelse nobel. De herkomst van gegoten, ronde loden gewichten voor het wegen van tussen 1340 en 1550 geslagen gouden munten is onzeker: ze zijn of in Vlaanderen of in Frankrijk gemaakt.
Ook zijn er, zowel in de Noordelijke als in de Zuidelijke Nederlanden, op kleine schaal ronde loden gewichten gemaakt voor het wegen van zilveren munten uit Frankrijk en de Nederlanden vooral van Spaanse realen. In Gent maakt men voor het wegen van gouden munten sinds 1450 vierkante, later naar onder taps toelopende, messing blokjes; na 1500 worden vrijwel alle West-Europese muntgewichten zo gemaakt. Pas omstreeks 1560 worden dergelijke gewichten ook voor zilveren munten in omloop gebracht. Zeshoekige messing gewichten, die door de Engelsen in de bezette gebieden van Frankrijk tussen 1425 en 1526 zijn gebruikt, zijn slechts op zeer kleine schaal in Antwerpen geïmiteerd.
Zilver is slechts na speciale opdracht als grondstof toegepast: uit ons land zijn enkele vierkante gewichten uit Middelburg (M. du Mont, 1601) en Amsterdam (G. Geens, 1619) bekend. L. van den Gheere uit Amsterdam (1582) heeft enkele van zijn muntgewichten verguld. Op de vz van de Nederlandse muntgewichten vinden we doorgaans een voorstelling of een symbool, ontleend aan de beeldenaars van de betrokken munt, hooguit voorzien van een afkorting van de muntnaam, de landsnaam, het gewicht van de betrokken muntsoort, een enkele maal van een jaartal dat al of niet overeenkomt met dat van de muntbeeldenaar (soms duidt het jaartal op het jaar van aanmaak van het blokje).
Op muntgewichten uit de Zuidelijke Nederlanden en Middelburg vindt men stadswapens of aan stadswapens ontleende symbolen. In de Noordelijke Nederlanden staat op de kz ook wel een makersmerk, waarin vrijwel altijd de initialen van de muntgewichtmaker zijn verwerkt, al of niet in combinatie met andere elementen, zoals een stadswapen. De standaardmuntgewichten, die zijn gemaakt naar aanleiding van het munttarief van 1499, zijn dunne, roodkoperen schijfjes met op de vz een muntafbeelding en op de kz het snedegetal.
Voor de bepaling van de massa van muntgewichten werd rekening gehouden met de wettelijke tolerantie of remedie en lichte slijtage van de te wegen muntsoort.
Zie ook bankgewicht.
W.
Lit.: Beek, E.J.A. van, en G.W. de Wit, Het Munttarief van 1499. Rotterdam 1978; Dieudonné, A., Manuel des Poids Monétaires. Parijs 1925; Dürr, N., Catalogue des poids byzantins du Musée d'Art et d'Histoire de Genève. Genève 1964; Houben, G.M.M., Muntgewichten voor gouden en zilveren munten van de Nederlanden. Zwolle 1981; Houben, G.M.M., The weighing of money. Zwolle 1982; Houben, G.M.M., Vroege muntgewichten uit de Nederlanden, enkele opmerkingen, in De Muntkoerier 1989, no. 10, blz. 24-27; Miles, G.C., Early Arabic Glass Weights and Stamps. New York 1948; Pink, K., Römische und Byzantinische Gewichte in Oesterreichischen Sammlungen. Baden bij Wenen 1938; Pol, A., Noord-Nederlandse muntgewichten. Leiden, 1990; (eerder gepubliceerd in JMP (1989) 5-142; Withers, P. en B.R., British Coin- Weights, Llanfyllin (UK) 1993; Wittop Koning, D.A., en G.M.M. Houben, 2000 jaar gewichten in de Nederlanden. Lochem 1980.