Handelingen

België

Uit Wiki Munten en papiergeld

België, (Frans: Belgique), koninkrijk sedert 1831, ontstaan door de Belgische Revolutie van 1830 tegen het koninkrijk der Nederlanden, waar het sinds 1815 deel van uitmaakte.

Het grondgebied van het huidige België komt ongeveer overeen met dat van de vroegere Zuidelijke Nederlanden en het voormalige prinsbisdom Luik. Ook het Franstalige deel van het groothertogdom Luxemburg werd in 1839 in het nieuwe koninkrijk opgenomen.

De eerste koning was Leopold I, uit het huis Saksen-Coburg, die in 1831 uitgeroepen werd tot koning der Belgen. Het wapen van België is de Belgische leeuw met de spreuk "Eendracht maakt macht" (L'union fait la force). De Belgische leeuw is voortgekomen uit de leeuw van het voormalige hertogdom Brabant. Het schild is omhangen met de keten van de Leopoldsorde. Het wapen, zonder de schildhouders, komt op een aantal munten voor.

De voorgeschiedenis van België wordt o.a. beschreven bij de Zuidelijke Nederlanden. Het munthuis te Brussel, waar vooral veel goud aangemunt werd, en de Algemeene Maatschappij of Société Générale die naast de Nederlandsche Bank bankbiljetten uitgaf, staakten tijdens de Revolutie in 1830 hun activiteiten. De geldcirculatie bestond in 1830 uit oude, gesnoeide Zuid-Nederlandse en Luikse stukken uit de periode voor 1795, een beperkt aantal gouden tientjes en vijfjes van het koninkrijk der Nederlanden en Frans zilvergeld.

Sinds 1825 waren de Franse francs geen wettig betaalmiddel meer, maar de regering was er niet in geslaagd ze door nieuwe munten of bankbiljetten te laten vervangen.

In 1832 koos het koninkrijk België voor de frank als nationale munteenheid, met hetzelfde gewicht en gehalte als het Frans voorbeeld en dezelfde onderverdeling in 100 centimes.

De omschriften werden ook in het Frans gesteld. De Nederlandse gulden mocht voorlopig blijven circuleren tegen een vaste koers van 2,116 frank (de gouden tientjes en vijfjes verloren in 1850 hun status van wettig betaalmiddel, de zilveren 1 en 2 1/2 gulden bleven tot 1866 wettig betaalmiddel).

Het munthuis te Brussel werd in 1832 weer geopend. Er werd in de eerste jaren hoofdzakelijk koper aangemunt, in bescheiden mate zilver, maar geen goud. In tegenstelling tot Nederland, waar de Nederlandsche Bank een monopolie had op de uitgifte van bankbiljetten, zijn er in België in het begin naast de Société Générale, een aantal banken met emissierecht geweest, zoals de Banque de Belgique, de Banque Liégeoise et Caisse d'Epargnes en de Banque de Flandre. De waarde op de biljetten werd eveneens in francs uitgedrukt en ook de taal op de biljetten was het Frans.

Vanaf 1840 werden de oude munten regelmatig uit de circulatie gehaald en omgesmolten. Dit geschiedde gedeeltelijk door het in omloop brengen van affineerbons, eigendomsbewijzen voor het afgegeven metaal, die op dezelfde wijze verhandelbaar waren als muntbons (geldbon). In 1847 veranderde de Belgische regering zonder overleg met Frankrijk, de waardeverhouding tussen goud en zilver van 15,5:1 naar 15,8:1. Dit betekende een verhoging van de officiële goudprijs.

Men hoopte hierdoor goud aan te kunnen kopen om ook gouden munten te kunnen slaan. De operatie mislukte vanwege de veranderingen in de internationale goudprijs en omdat Frankrijk met sancties dreigde. De financiële crisis in 1848 na de februari-revolutie in Parijs, ondermijnde het vertrouwen in de emissiebanken. Er werd een sanering uitgevoerd en de eerder genoemde banken droegen het emissierecht over aan de nieuwe Nationale Bank van België, die in 1851 zijn loketten opende. In tegenstelling tot de Nederlandsche Bank die als kleinste coupure een biljet van 25 gulden uitgaf, stimuleerde de Nationale Bank het gebruik van bankbiljetten door naast een coupure van 50 frank (ruim 23 gulden) als kleinste coupure een biljet van 20 frank (ruim 9 gulden) uit te geven.

Een ander verschil was, dat de Nationale Bank vanaf het begin een eigen drukkerij heeft gehad.

De sanering van het zilveren kleingeld in 1860 is numismatisch zeer interessant, omdat men uitgebreid onderzocht heeft hoe koper-nikkellegeringen als muntmetaal toegepast konden worden. Men haakte daarbij in op de Zwitserse ervaringen met argentaan in 1850. Het publiek accepteerde de pasmunt van koper-nikkel niet (men sprak in het parlement zelfs van "bastaardgeld"), waardoor er tussen 1864 en 1894 geen munten van koper-nikkel geslagen werden.

De wrijvingen met Frankrijk werden gedeeltelijk opgelost in 1865 toen België, Frankrijk, Italië en Zwitserland zich verenigden in de Latijnse Muntunie. Hierdoor werd de dubbele standaard van 1832 weer ingevoerd en kwamen er tot 1914 geen wezenlijke veranderingen in het geldstelsel. Wel heeft men in 1878 tegen het principe van de dubbele standaard in, de aanmunting van de zilveren stukken van 5 frank moeten verbieden.

In 1901 kwam er een nieuw ontwerp voor de munten van koper-nikkel.

Om het onderscheid ten opzichte van de zilveren munten groter te maken, werden ze met een centrale doorboring uitgevoerd. De vorm van deze gaatjesmunten werd ontleend aan de munten die in Brussel sedert 1887 voor Belgisch Congo werden geslagen en die, in aansluiting op de daar heersende gewoontes, van een gat waren voorzien.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de geldcirculatie verstoord.

Door de oorlogshandelingen werden veel plaatsen onbereikbaar en moesten veel gemeentes zelf noodbiljetten (noodgeld) uitgeven. Er zijn van ruim 800 gemeentes emissies bekend.

Daarnaast circuleerden er biljetten van de plaatselijke afdelingen van het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit. De Nationale Bank en de Koninklijke Munt weigerden met de Duitse bezetter mede te werken.

Om het land niet geheel te laten overstromen door Duits papiergeld, heeft de Société Générale bankbiljetten uitgegeven die bij de drukkerij van de Nationale Bank gedrukt zijn. Ook verschenen er zinken munten omdat de gebruikelijke muntmetalen van vitaal belang waren voor de oorlogsindustrie.

Na de Eerste Wereldoorlog daalde de waarde van de van goud en zilver losgemaakte Belgische frank zeer sterk. Ten gevolge van deze inflatie verloren de koperen 1 en 2 centiemstukken hun betekenis. In plaats van het oude zilvergeld kwamen er omvangrijke papiergeldemissies en jeton-muntbons, nikkelen munten van 1/2, 1 en 2 frank met de aanduiding GOED VOOR of BON POUR.

In 1926 werd de Latijnse Muntunie opgeheven. De introductie van de belga (= 5 frank) in 1926 was bedoeld om in het buitenland het onderscheid tussen de Franse frank en de Belgische munteenheid groter te maken. De nieuwe eenheid werd echter niet populair en werd in 1946 afgeschaft. Na de stabilisatie van de waarde van de frank verschenen er in 1933 weer zilveren munten van 20 frank, aangevuld met stukken van 50 frank in 1939.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen er weer zinken munten. De emissie van papieren noodgeld was veel minder omvangrijk dan tijdens de Eerste Wereldoorlog. Naast Belgische biljetten waren er Duitse Reichskredietkassenscheine in omloop. De sterk gestegen biljettenomloop werd na de oorlog gesaneerd onder leiding van minister Camille Gutt. Deze zuivering staat bekend als de Gutt-operatie (geldzuivering). Daarna kwamen de munten aan de beurt. Beide reorganisaties vonden plaats tijdens het regentschap van prins Karel (1944-1951). Er kwam een nieuwe serie munten in zilver en koper-nikkel. Door de gevoeligheden rond de koningskwestie dragen de eerste naoorlogse munten met uitzondering van het zilveren honderdfrankstuk van 1948 geen vorstenportret. In plaats daarvan kwamen er onpersoonlijke voorstellingen met Mercurius en Ceres. Deze typen bleven bestaan onder koning Boudewijn. De reeks werd aangevuld met soortgelijke bronzen munten.

In principe is de reeks van 1948 blijven bestaan. De wijzigingen ontstonden door verschuivingen wegens de inflatie. De aanmunting van het zilver werd gestaakt in 1955 en vervangen door thesauriebiljetten, die later weer vervangen werden door nieuwe munten van 10 en 20 frank, waarop het portret van de koning weer voorkomt. In 1986 is een begin gemaakt met de vervanging van de munten van 5 frank met Ceres uit 1948.

Het eerste portret van koning Boudewijn verscheen op de herdenkingsmunt ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1958. In tegenstelling tot Nederland is men in België in het verleden minder terughoudend ten opzichte van herdenkingsuitgaven geweest.

In 1886 verschenen de eerste circulatiemunten met een Nederlandse tekst. Na een periode met tweetalige munten worden er tegenwoordig evenveel Nederlandstalige als Franstalige munten geslagen. De eerste tweetalige bankbiljetten dateren van 1887.

Alle Belgische munten worden in de Koninklijke Munt van België te Brussel geslagen, waar op de sinds 1960 ingevoerde nieuwe typen weer muntmeesterteken (links) en muntteken voorkomen (rechts, engelenkopje, afkomstig van St. Michael, de stadspatroon van Brussel).

Elders vervaardigd zijn de niet uitgegeven zilveren frank van Albert I, geslagen tijdens de Eerste Wereldoorlog te Birmingham in 1917 en 1918, en de tweefrankstukken van gegalvaniseerd staal die tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1944 te Philadelphia, USA, geslagen zijn. Als nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de bankbiljetten na de Tweede Wereldoorlog zijn te noemen: het opvoeren van de gebruiksveiligheid, onder andere door elektronische controle mogelijk te maken, en de invoering van plaatdruk, voor het eerst algemeen toegepast bij de Eeuwfeestreeks. Met uitzondering van een emissie in 1914 en de bankbiljetten van het zogenaamde Type Londen, die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog te Londen bij Thomas de la Rue en bij Bradbury gedrukt zijn, worden alle bankbiljetten in de drukkerij van de Nationale Bank vervaardigd.

In 2002 werd de euro ingevoerd.

De vorsten van het koninkrijk zijn: Leopold I 1831-1865 Leopold II 1865-1909 Albert I1909-1934 Leopold III 1934-1951 Boudewijn 1951-1993 Albert II1993-2013 Filip/Filippe2013-

Lit.: Belgische munten en biljetten sedert 1830, Nationale Bank van België, Brussel 1986; Bogaert, L., Monnaies, essais monétaires, etc. (aanvullingen op Dupriez), Brussel 1972; Dupriez, Ch., Monnaies et essais monétaires du Royaume de Belgique et du Congo beige, Brussel 1949; Janssens, V., De Belgische Frank. Anderhalve Eeuw Geldgeschiedenis, Antwerpen/Amsterdam 1975; Keymeulen, A. van, en I. Suetens, Munten en Eretekens van het Koninkrijk België 1831-1976, Brussel 1977; Maes, A., Belgium - Bank Notes 1850-1974, Paper money of the 20th century, Vol. II, St. Louis USA 1975.



  • België, Leopold 1 (1831-1865), 1 franc 1850, zilver.
  • België, 10 centimes 1832, koper.
  • België. Leopold 11 (1865-1909), 2 francs 1904, zilver.
  • België, Boudewijn (1951- ), 1 franc 1966, koper-nikkel. België, Boudewijn (1951- ), 50 centimes 1962, brons.
  • België, Boudewijn (1951- ), 10 frank 1969, nikkel. België. Boudewijn (1951- ), 20 francs 1980, brons.
  • België, Boudewijn (1951- ), 20 centimes 1959, brons. België, Boudewijn (1951- ), 25 centiemen 1964, koper-nikkel.
  • Belgie 10000 fr 2000 belga 1929.jpg
  • Belgie 1000 fr 1981 Getry.jpg
  • Belgie 1000 frank 1997 ponsaers.jpg
  • Belgie 100 belga.jpg
  • Belgie 100 fr 1942 ontw minguet.jpg
  • Belgie 100 frank 1995 ponsaers.jpg
  • Belgie 150 jr onafhank 500 fr 1980.jpg
  • Belgie 1 fr 1939 wijnants.jpg
  • België, 1 frank, 1922, nikkel.
  • Belgie 2000 frank 1994 ponsaers.jpg
  • Belgie 200 frank 1996 golaire.jpg
  • Belgie 20 fr goud 1875.jpg
  • Belgie 25 cent 1945 zink.jpg
  • Belgie 25 cent 1964.jpg
  • Belgie 2 cent 1851.jpg
  • Belgie 500 fr 1980.jpg
  • Belgie 500 frank 1998 golaire.jpg
  • Belgie 50 cent 1928.jpg
  • Belgie 50 fr 100 jr spoorwegen.jpg
  • Belgie 50 fr 1939.jpg
  • Belgie 50 fr 1951 mercurius.jpg
  • Belgie 50 fr 1960 boudewijn en fabiola.jpg
  • Belgie 5 cent 1902.jpg
  • Belgie 5 frank 1847.jpg
  • Belgie Adam personages 5000 frank 1982.jpg
  • Belgie Albert I 1000 frank 1950 specimen.jpg
  • Belgie albert I nationale reeks 100 fr 1919.jpg
  • Belgie boudewijn 1 fr 1989 elstrom.jpg
  • Belgie boudewijn theauriebiljet 079.jpg
  • Belgie carte 10 belga 1927.jpg
  • Belgie centiem 1832 1914.jpg
  • Belgie hulp en.jpg
  • Belgie koper nikkel 10 cent 1859 en 1862.jpg
  • Belgie leopold 20 fr 1874.jpg
  • Belgie leopold 50 fr 1939.jpg
  • Belgie leopold 5 fr 1847.jpg
  • Belgie leopold I 20 cent 1861 koper nikkel.jpg
  • Belgie leopold I 5 fr 1847.jpg
  • Belgie leopold II helmkleed.jpg
  • Belgie Nationaal hulp 25 ct 1916.jpg
  • Belgie nationale bank van belgie 200 belga.jpg
  • Belgie noodbiljet kain 5 frank 1914.jpg
  • Belgie societe generale 098.jpg
  • Belgie thesauriebiljet 20 fr 1950.jpg
  • Belgie thesauriebiljet 20 fr 1964.jpg
  • Belgie vier vorsten 100 fr 1949.jpg
  • Belgie vloors albert I 098.jpg
  • Belgie wissaert 50 fr 1935.jpg