Handelingen

Euro

Uit Wiki Munten en papiergeld

biljet van 200 euro 2002, ontworpen door Robert Kalina, en verder ontwikkeld door Joh. Enschede, 153 x 82 mm.

euro, symbool (vastgesteld door de Europese Commissie op 12 december 1996): Griekse epsilon met een extra horizontaal streepje in het midden, is de munteenheid van de Europese Monetaire Unie. Deze bestond oorspronkelijk uit de elf leden van de Europese Gemeenschap: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje. Later werden dat er twaalf, doordat Griekenland in 2000 aan alle eisen voldeed. De euro werd giraal ingevoerd op 1 januari 1999 en chartaal (in munten en biljetten) op 1 januari 2002.


De reeks bestaat uit acht munten van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 eurocent en van 1 en 2 euro, en zeven biljetten van 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500 euro. Hiermee is het 1-2-5 systeem ook in Nederland ingevoerd.


De eerste serie biljetten is ontworpen door Robert Kalina. Sinds 2013 komt een nieuwe serie biljetten gefaseerd in omloop, ontworpen door Reinhold Gerstetter. Na het nieuwe 5 en 10 euro verscheen op 25 november 2015 het biljet van 20 euro. De munten zijn uitgevoerd in medailleslag. De 1, 2 en 5 eurocent zijn uitgevoerd in kopergeplateerd staal (gelaagde metalen), de 10, 20 en 50 eurocent in nordic gold en de 1 en 2 euro in bimetaal: de 1 euro met een ring van nikkelmessing en een geplateerde kern van koper-nikkel over nikkel; de 2 euro met een ring van kopernikkel en een geplateerde kern van nikkelmessing over nikkel.


Het nikkel in de kern van de 1 en 2 euro is opgenomen om de munten de gewenste magnetische eigenschappen te geven. Om de herkenbaarheid voor blinden en slechtzienden te vergroten zijn er verschillende randen gebruikt: 1 cent glad 2 cent horizontale groef 5 cent glad 10 cent grove kartelrand 20 cent zeven inkepingen (Spaanse bloem, zie hieronder) 50 cent grove kartelrand 1 euro drie groepen fijne karteling, afgewisseld met gladde delen 2 euro zeer fijne kartelrand met inwaartse tekst Voor Nederland is de inwaartse tekst: GOD * ZIJ * MET * ONS, voor België en Luxemburg: het cijfer 2, afwisselend staand en kopstaand (= 180° gedraaid) tussen twee sterren.


In 2002 zijn er ook Franse munten van 2 euro gesignaleerd met het randschrift GOD * ZIJ * MET * ONS. De biljetten en deze euromunten zijn wettig betaalmiddel in alle eurolanden. Daarnaast kan elk land verzamelaarsmunten met een hogere denominatie uitgeven, die alleen in het eigen land wettig betaalmiddel zijn.


De munten hebben een nationale voorzijde en de biljetten een nationaal serienummer. Munten in euro's worden ook uitgegeven door Monaco, San Marino en Vaticaanstad. De gemeenschappelijke kz is ontworpen door Luc Luycx, de Belgische vz door Alfons Keustermans, de Luxemburgse door Yvette Gastauer-Claire en de Nederlandse door Bruno Ninaber van Eyben (Beatrix) en Erwin Olaf (Willem-Alexander). De eerste serie biljetten is ontworpen door de Oostenrijker Robert Kalina; de tweede serie Europa door de Duitser Reinhold Gerstetter, ontwerpers).


De landenletters zijn:


J: Groot-Brittannië (gereserveerd)


K: Zweden (gereserveerd)


L: Finland


M: Portugal


N: Oostenrijk


P: Nederland


R: Luxemburg


S: Italië


T: Ierland


U: Frankrijk


V: Spanje


W: Denemarken (gereserveerd)


X: Duitsland Y: Griekenland


Z: België


Daarnaast komen ook in ieder biljet drukkerskenmerken voor met een letteraanduiding voor elke drukker:


A: Bank of England Printing Works (gereserveerd)


C: AB Tumba Bruk (gereserveerd)


D: Setec Oy, Finland


E: F.C. Oberthur


F: Oesterreichische Nationalbank


G: Joh. Enschede Security Printing


H: De La Rue


J: Banca d'Italia


K: Central Bank of Ireland L: Banque de France


M: Fabrica Nacional de Moneda y Timbre


N: Bank of Greece


P: Giesecke & Devrient


R: Bundesdruckerei


S: Danmarks Nationalbank (gereserveerd)


T: Nationale Bank van België


U: Imprensa Nacional - Casa da Moeda (INCM), Lissabon


Naast de gemeenschappelijke emissies, waarvan de eerste met het jaartal 1999 begint, mogen de individuele lidstaten ook bijzondere uitgiften in omloop brengen. Deze hebben echter niet de status van wettig betaalmiddel in de andere lidstaten.

De eerste bijzondere munt in het eurogebied was een zilverstuk van 10 euro, ontworpen door Hans van Houwelingen, ter herdenking van het huwelijk van prins Willem-Alexander met Maxima Zorreguieta op 2 februari 2002.


In 2001 werden, ter gewenning, in de meeste winkels in de deelnemende landen, alle artikelen dubbel geprijsd in de nationale valuta en in euro's. Op 1 januari 2002 trad een overgangsperiode in waarin het nationale geld nog een korte tijd kon circuleren naast de euromunten en -biljetten. In Nederland eindigde die overgangstijd op 28 januari 2002 en in België en Luxemburg op 28 februari 2002. Daarna is alleen nog de euro wettig betaalmiddel. De Europese Centrale Bank (ECB) te Frankfurt, opgericht op 1 juli 1999 met als eerste president de Nederlander W. Duisenberg, is verantwoordelijk voor het monetaire beleid. De nationale centrale banken hebben hierdoor een beperkte functie gekregen.


Onderling is afgesproken dat de nationale centrale banken zich niet meer met de omloop bezighouden (dus geen munten en biljetten meer terugsturen naar het land van uitgifte), waardoor al in januari 2002 vermenging van de nationale uitvoeringen plaatsvond.


De koers van de euro ten opzichte van de munteenheden van de deelnemende staten is vastgesteld tijdens de Europese top te Brussel in mei 1998, op basis van de ecumand, het gewogen gemiddelde van de nationale valuta's met als koers op 1 januari 1999: 1 euro = 1 ecu (European Currency Unit). 1 euro= 40,3399 Belgische en Luxemburgse frank 1,95583 Duitse mark 5,94573 Finse markka 6,55957 Franse frank 340,750 Griekse drachme 0,787564 Ierse punt (pond) 1936,27 Italiaanse lire 2,20371 Nederlandse gulden 13,7603 Oostenrijkse schilling 200,482 Portugese escudo 166,386 Spaanse peseta website: www.ecb.europa.eu/euro/coins


Later zijn de volgende landen toegetreden tot de eurozone:

Slovenië 2007;

Cyprus en Malta 2008;

Slowakije 2009;

Estland 2011;

Andorra 2013 (geen volledig EU-lid) Letland 2014;

Litouwen 2015.


Lit.:

Landenletters op bankbiljetten, Muntkoerier 3 (2002) 20;

Leuchtturm Euro Katalogus, munten en bankbiljetten 2016, Geesthacht 2016;

NVMH muntalmanak 2016, IJsselstein 2015;

Bruins, A., Eurodiffusie, de euro als smeltkroes, Muntkoerier 5 (2002) 26-28.

Heinonen, A., The First euros. The creation and issue of the first euro banknotes and the road to the Europa series, gepubliceerd op internet op de website van de Europese Centrale bank: www.ecb.europa.eu/pub/pdf/other/the_first_euros_2015en.pdf Kooij, R., In de loop van 2002 tenminste 234 verschillende euromunten, Muntkoerier 10 (2001) 4-12;

idem, Nogmaals de euromunten, Muntkoerier 2 (2002) 46-47;

idem, De diverse europasmunten in 2002, Muntkoerier 3 (2002) 24-29.