Handelingen

Frank

Uit Wiki Munten en papiergeld

frank,

1. in het algemeen de Nederlandse benaming voor de Franse franc en de daarvan afgeleide munteenheden.

2. munteenheid van België, Franse naam franc, ingevoerd in 1832 naar het voorbeeld van de Franse franc. De band met het Franse geldstelsel (vanaf 1865 met de Latijnse Muntunie) werd formeel verbroken in 1925, toen het buitenlandse zilvergeld zijn status van wettig betaalmiddel verloor. De feitelijke ontkoppeling had al direct na het einde van de Eerste Wereldoorlog plaatsgevonden.

De economische unie met Luxemburg sinds 1921 maakte het mogelijk dat de biljetten van de Nationale Bank van België daar in 1935 de status van wettig betaalmiddel kregen. Na de Tweede Wereldoorlog was de waarde van de frank vastgelegd in de afspraken van het Europees Monetair Stelsel. Munten met waardeaanduiding in franken verschijnen in België vanaf 1832, bankbiljetten vanaf 1835 (Banque de Belgique en Banque Liégeoise et Caisse d'Epargnes). Tevens verschenen er noodbiljetten van veel gemeenten en organisaties in de Eerste Wereldoorlog, vaak in zeer kleine coupures (de emissie tijdens de Tweede Wereldoorlog was veel minder omvangrijk); zie de lijst papiergeldplaatsen.

Daarnaast verschenen er thesauriebiljetten die werden uitgegeven door de Staat. De eerste emissie zilveren munten van 1832 omvatte denominaties van 5, 2, 1, 1 / 2 en 1 / 4 frank met een gehalte van 0,900 en een gewicht van 5,00 gram per frank, met een portret van Leopold I door Braemt. In 1848 kwamen er kortstondig gouden munten van 25 en 10 frank met een gehalte van 0,900 en een gewicht van 7,915 en 3,166 gram. Aangezien het gewicht per frank afweek van het Franse voorbeeld, werden gewicht en gehalte op de munten zelf vermeld.

Tevens werd het stuk van 2 frank vervangen door een munt van 2 1 / 2 frank. De kwart frank werd voor het laatst geslagen in 1850. De nieuwe beeldenaars met een nieuw borstbeeld en het rijkswapen op de keerzijde werden ontworpen door Wiener. In 1864 probeerde men wederom gouden munten in te voeren, ditmaal een 20 frank die geheel volgens de Franse specificaties werd geslagen (6,451 g, 0,900). Tijdens de regering van Leopold II (1865-1909) werd de muntreeks in 1866 gewijzigd. In plaats van de 2 1 / 2 frank kwam de 2 frank weer terug en de 1 / 2 frank werd vervangen door de 50 centiem. Tegelijk hiermee werd het gehalte van de munten van 2 en 1 frank en 50 centiem verlaagd van 0,900 naar 0,835.

Het wapen op deze munten kreeg een andere uitvoering, waarschijnlijk om ze gemakkelijker te kunnen sorteren. In 1904 werd een ouder portret van Leopold II door Vinçotte toegepast op de munten van 1 en 2 frank zonder wapen op de keerzijde. Ook de vijftig centiem kreeg dit nieuwe portret waardoor deze munt, die door het publiek nog altijd "halve frank" werd genoemd, door gewicht, gehalte en beeldenaar bleef behoren tot de reeks van de munten met denominatie in franken. De portretten van Albert I (1909-1934) op de zilveren en gouden munten van vóór de Eerste Wereldoorlog zijn ontworpen door Devreese.

Na de Eerste Wereldoorlog en de daarmee gepaard gaande waardevermindering van de frank, verschenen er vanaf 1922, in afwachting van een nieuwe regeling, nikkelen jeton-muntbons van een halve frank (officieel wederom 50 centiem), 1 en 2 frank, zonder het portret van de koning. De tijdelijke stabilisatie van de Belgische frank kwam in 1926 door het invoeren van de belga, gekoppeld aan het goud, met een waarde van 5 frank.

Door de geringe waarde van de frank was het daarna niet meer mogelijk om zilveren munten van 1, 5 en 10 frank te laten slaan. Alleen de nikkelen munt van 20 frank kon in 1933 door een zilveren vervangen worden. België moest in 1934 en 1935 devalueren en de koppeling met het goud verbreken. Op de frank werd deze verandering zichtbaar gemaakt door het verwijderen van de uitdrukking "goed voor", omdat de kans nu echt uitgesloten was dat de nikkelen munten ooit nog omgeruild zouden kunnen worden tegen "beter" geld.

Vlak voor de Tweede Wereldoorlog zijn er in 1939 nog wel zilveren munten van 50 frank bijgekomen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er zinken munten van 1 en 5 frank geslagen. Door de koningskwestie in België na de Tweede Wereldoorlog vertoont de emissie van 1948, afgezien van de 100 frank waarop alle vier de Belgische koningen afgebeeld zijn, slechts de koppen van de Romeinse goden Mercurius (handel) en Ceres (landbouw).

Pas met de vernieuwing van de muntreeks vanaf 1969 verscheen het portret van de koning (Boudewijn) weer op de munten. Na 1983 werden er in België nog uitsluitend denominaties in franken geslagen (zie voor de ontwikkeling van de Luxemburgse frank Luxemburg)

Lit.: Janssens, V., De Belgische frank, anderhalve eeuw geldgeschiedenis, Brussel (z.j.) Keymeulen, A. van, en I. Suetens, Munten en eretekens van het Koninkrijk België 1831-1976, Brussel 1977; Philippen, J., Luister van de Belgische munten, Diest 1975.




  • België, Albert I (1909-1934), 5 frank = 1 belga, 1930, nikkel.
  • België, 5 frank, 1847, koperen proef door Jouvenel.
  • Frank belgie 20 fr goud 1875.jpg
  • Frank belgie 500 fr 1980.jpg
  • Frank belgie leopold 20 fr 1874.jpg
  • Frank belgie leopold 50 fr 1939.jpg
  • Frank belgie leopold 5 fr 1847.jpg
  • Frank belgisch congo 5 fr 1947.jpg
  • Frank boudewijn belgie 074.jpg
  • Frank klimop leopold II 2 frank.jpg
  • Frank leopold I belgie 063.jpg