Noodgeld
Uit Wiki Munten en papiergeld
noodgeld, munt- en papiergeld dat sinds de Middeleeuwen door (lokale) overheden en soms door particuliere instellingen of personen is uitgegeven om vooral in tijden van oorlog de stagnerende geldomloop in stand te houden.
Noodgeld is vaak vanwege het ontbreken van de benodigde technische uitrusting (munthuis, gespecialiseerde drukkerij) minder perfect uitgevoerd dan het gewone geld voor de omloop.
De munten zijn soms bewerkt met losse stempeltjes (bijv. Haarlem 1572) of in goedkope materiale zoals tin (Alkmaar 1573) en karton, bestaande uit op elkaar gelijmde vellen papier (Leiden 1573); deze laatste noodmunten worden ten onrechte soms tot het papiergeld gerekend.
Het papieren noodgeld is vaak eenvoudig van papierkwaliteit en uitvoering, soms met handgeschreven elementen en/of met de hand bestempeld.
Tegenwoordig is in Nederland het uitgeven van noodgeld geregeld bij de Noodwet Financieel Verkeer van 1978. Hierin wordt noodgeld enger gedefinieerd: "betaalmiddelen welke van overheidswege in omloop worden gebracht ter vervanging van 's Rijks munten". Alles wat daarbuiten valt, wordt omschreven als hulpgeld: "penningen, bonnen, zegels en dergelijke welke door anderen dan de overheid of de Bank (= De Nederlandsche Bank NV) in omloop worden gebracht of als betaalmiddel worden gebruikt".
Noodmunten kwamen in Europa voor vanaf het einde van de 15e eeuw tot in het begin van de 19e eeuw. In de Nederlanden is altijd veel belangstelling geweest voor de noodmunten uitgegeven tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), zie de tabel.
Nederlandse noodmunten uit de Tachtigjarige Oorlog | ||
muntplaats | emissie | materiaal en van rond afwijkende vorm |
Alkmaar | 1573 | tin |
Amsterdam | 1578 | zilver, vierkant |
Breda | 1577 | zilver, vierkant en tin, vierkant of rond |
1625 | zilver en koper, vierkant | |
Brussel | 1579 | goud en zilver, vierkant |
1580 | goud en zilver, vierkant | |
1584 | goud en zilver, vierkant | |
Cambrai | 1581 | koper, vierkant |
(= Kamerijk) | 1595 | koper, vierkant |
Deventer | 1578 | zilver, vierkant en koper |
Doornik | 1581 | zilver en koper, vierkant |
Groningen | 1577 | zilver, vierkant |
Haarlem | 1572 | zilver, rechthoekig, hoeken soms afgeschuind |
1573 | zilver, rechthoekig, hoeken soms afgeschuind | |
Ieper | 1583 | tin, vierkant |
Kampen | 1578 | zilver, vierkant |
Leiden | 1573 | papier |
1574 | koper en zilver | |
Maastricht | 1579 | koper |
Middelburg | 1572 | zilver, vierkant |
1574 | goud en zilver, vierkant | |
Oudenaarde | 1582 | tin, vierkant |
Oudewater | 1575 | tin |
Schoonhoven | 1575 | tin, vierkant |
Woerden | 1575 | tin, rechthoekig |
1576 | tin, rechthoekig | |
Zierikzee | 1575 | zilver en tin, vierkant, soms rond |
1576 | zilver, vierkant en tin (loodjes) | |
Zutphen | 1586 | tin |
Tevens zijn ten gevolge van Nederlandse krijgshandelingen in verband met de Tachtigjarige Oorlog noodmunten geslagen te Gulik (BRD) in 1610 en 1621. Daarna zijn in de Nederlanden nog noodmunten geslagen te Saint-Omer (1638), Aire-sur-la-Lys (1641), Deventer (1672), Kampen (1672), Groningen (1672), Maastricht (1794), Luxemburg (1795), Antwerpen (1814) en Gent (1915-1918).
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) en enige tijd daarna zijn in België in bijna 900 gemeenten noodbiljetten uitgegeven, in Nederland in ca. 50 gemeenten en in Luxemburg in 9 gemeenten.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) zijn er daarentegen weinig noodbiljetten in België uitgegeven. In Nederland gebeurde dat in ca. 120 gemeenten. De meeste noodgeldemissies, zowel biljetten als munten, hebben echter plaatsgevonden in Duitsland en Oostenrijk gedurende de Eerste Wereldoorlog en de inflatieperiode daarna, 1920-1923 (sommige series zijn echter speciaal voor verzamelaars gemaakt). Verder zijn er in Europa veel noodbiljetten uitgegeven in Frankrijk vlak na het begin van de Franse Revolutie (1789), gedurende de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) en tijdens en vlak na de Eerste Wereldoorlog; in Spanje tijdens de Burgeroorlog (1936-1937) en in Rusland, vooral tijdens en na de Eerste Wereldoorlog en de Revolutie van 1917.
In deze encyclopedie wordt het noodgeld van Nederland en België behandeld bij de plaats van uitgifte; zie ook de lijst papiergeldplaatsen.
Alleen de biljetten van het groothertogdom Luxemburg zijn vermeld onder Luxemburg.
Zie ook kampgeld, miniassegni, hout en postzegelgeld.
Lit.:
Gelder, H.E. van, De Nederlandsche noodmunten van de Tachtigjarige Oorlog, 's-Gravenhage 1955;
Jacobi, H.W., Centen en noodcenten, De Beeldenaar, (1980) 157-158;
Keller, A., Deutsche Kleingeldscheine 1916-1922, 2 delen, opnieuwbewerkt door A. Piek en C.Siemsen, München 1975-1978;
idem, Das Notgeld von 1914, 2e druk, herdruk München 1976;
idem, Notgeld besonderer Art, 3e druk Berlijn 1955, herdruk München 1977;
idem, Das Notgeld der Inflation 1922, 2e druk, herdruk München 1976;
idem, Das Notgeld der Inflation 1923, (drie delen), herdruk München 1976;
Keller, A., en W. Ouchkoff, Le papier-monnaie belge de necessité de la guerre 1914-1918, Antwerpen 1952;
Maes, A., Belgium-Bank Notes, 1850-1974, Paper money of the 20th century, vol. 2. St. Louis USA 1975;
Mailliet, P., Catalogue descriptif des monnaies obsidionales et de necessité avec Atlas, Brussel 1870 en 1873;
Martens, C.H.J., Catalogus Nederlands Noodgeld mei 1940 in de collectie van het Belastingmuseu Prof. Dr. van der Poel Rotterdam, Rotterdam 1983;
Mey, J. de, Les billets communau belges (1914-1919), drie delen, Brussel 1981;
idem, Le papier monnaie beige conventionel et de necessité 1940-1945, Brussel 1989;
idem, Nederlandse gemeentelijke en private noodbetalingsbonnen (1914), Brussel 1982;
Toele, A., en H. Jacobi, Het Noodgeld van Nederland in de Tweede Wereldoorlog 1940-1945, Leiden 1996.
Verkooyen, J.M.H.F.M., Catalogus van het Nederlands noodgeld van de Eerste Wereldoorlog en het interbellum, deel 1 Het noodgeld van Gemeenten, vluchtoorden en andere overheidsinstellingen, Maastricht 1994;
idem, deel 2 Het noodgeld van bedrijven en andere particuliere instellingen, Maastricht 1994;
Waal, A.M. v.d., Provinciaal, gemeentelijk en particulier noodgeld mei 1940, JMP (1940) 110 120;
Weiller, R, Cent vingt-cinq ans de papier-monnaie Luxembourgeois, deel D, noodbiljetten (noodgeld), Luxemburg 1981.