Handelingen

Hout

Uit Wiki Munten en papiergeld

hout, materiaal dat in de loop der eeuwen een aantal malen werd toegepast voor het vervaardigen van financiële hulpmiddelen en betaalmiddelen.

In Engeland werden sinds 1100 door de exchequer, de beheerder van de schatkist, houten tallies (kerfstokken) als een soort cheques of assignaties uitgegeven. Deze zijn tot 1826 in gebruik gebleven. In China werden sinds 1275 bamboestokjes als (teken)geld uitgegeven in waarden van 1 tot 1000 cash. In enkele uithoeken van het rijk bleven deze tot 1942 in gebruik. In Noord-Amerika werd in 1763 noodgeld op berkenschors gebruikt.

In de 19e eeuw waren er enkele uitgaven in Canada en Mexico. In Europa werden in 1848 door een aantal firma's in Reichenberg (Bohemen) damstenen van een lakzegel en/of opgeplakt vignet en waardeaanduiding voorzien en als noodgelden in omloop gebracht. In de noodgeldrage na de Eerste Wereldoorlog waren er in 1920 vier gemeenten en twee particulieren in Oostenrijk die noodgeld op hout, meestal triplex, lieten drukken dat, zoals veel andere uitgaven in die tijd, vooral voor de verzamelaar was bedoeld. In de Verenigde Staten werden tijdens de economische crises van 1907 en 1931-32 enkele noodgelduitgiftes op hout gedaan.

In 1933-34 volgden er nog enkele die werkelijk circuleerden, maar ook talrijke souveniruitgaven van "wooden nickels" in samenhang met de wereldtentoonstelling te Chicago. Sindsdien is er nog heel wat te vieren geweest dat de uitgifte van een dergelijk stuk rechtvaardigde, zoals het 100-jarig bestaan van de stad Holland in Michigan in 1947 waar een stuk van 2 gulden het licht zag.

Tijdens de Spaanse Burgeroorlog gaf de republikeinse stad Ivars d'Urgell in 1937 houten noodgeld uit van 1 peseta. Uit Nederlandsch-Indië zijn verschillende emissies op bamboe bekend.

De laatste van de reeks is een Duitse uitgave van 1947 uit Passau in Beieren, waar houtspaan van lucifersdoosjes werd toegepast voor bierpenningen.

Tenslotte komt hout nog voor als waardeaanduiding op Duits noodgeld van 1923-24 en wel in de vorm van bepaalde hoeveelheden (wertbeständiges) waardevast Buchnützholz, Nadelstammholz, Brennholz, Kiefernprügelholz en van pakken lucifers.

A.

Lit.: Bingen, F. J., Kamp"munten" van het treinkampement Tjimahi, het zogenaamde "Kale Koppen Kamp", De Beeldenaar (1977) nr. 5, blz. 13; Keiler, A., Das Deutsche Notgeld, das Notgeld besonderer Art, München 1977; Keiler, A., Das Deutsche Notgeld, Das Wertbeständige Notgeld, München 1976.