Handelingen

Roepie

Uit Wiki Munten en papiergeld

Versie door (gebruikersnaam verwijderd) op 15 jan 2017 om 23:16
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

roepie, (Eng.: rupee), uit Sanskriet rupya, in het Hindi rupiya (= bewerkt, geslagen of gesmeed zilver), zilveren munt van 11,3-11,6 g ingevoerd in India door de Sultan van Bengalen, Sher Shah Suri (1538-1545). De roepie werd aanvankelijk op het hoogst mogelijke gehalte van 0,986 aangemunt, doch het gehalte verminderde in de loop der tijd en varieerde merendeels van 0,850-0,950. De Brits-Indische zilveren roepies zijn van 1835 tot 1939 aangemunt op een gehalte van 0,917; Brits-Indië.

Onder de opvolgende keizers van de Mogoldynastie (Mogols) zijn in een groot aantal munthuizen verspreid over het gehele rijk grote hoeveelheden roepies geslagen. Ook door de talrijke Indiase vorstendommen die zich, tengevolge van de desintegratie van het Mogolkeizerrijk in het midden van de 18e eeuw, beriepen op een bestaand muntrecht of dit recht usurpeerden, zijn grote aantallen roepies aangemunt. De Mogol-roepies kenmerken zich door een meerregelig Perzisch opschrift op de voor- en keerzijde, bestaande uit de naam en titels van de Mogol-keizer, plaats van aanmunting, het hedsjra jaar alsmede het regeringsjaar van de vorst. Bepaalde roepies ontlenen hun naam aan de plaats van aanmunting zoals de Arcot- en de Soerat-roepie.

De gangbare roepie, tot twee jaar na aanmunting, werd als sikka-roepie aangeduid. Op roepies van eerdere regeringsjaren werd een "batta" of korting geheven met gevolg dat de British East India Company er in 1777 toe overging roepies met een gefixeerd regeringsjaar te slaan. Van de roepies zijn onderdelen tot 1/32 en veelvouden tot 200 roepies bekend. Ook de Europese handelscompagnieën, waaronder de VOC, sloegen roepies op het gewicht en gehalte van de Mogol-roepie (ropij).

Vanaf 1835 verschijnen in Brits-Indië zilveren roepies volgens Europees model met portretten van de regerende Britse vorsten. De roepie, traditioneel ingedeeld in 16 annas van 4 pice (paisa), is nog steeds de munteenheid van India en sinds 1957 decimaal verdeeld in 100 (naya) paisa. Na 1939 werd het zilvergehalte verlaagd tot 0,500 en na 1945 werd het zilver vervangen door koper-nikkel.

Tot de introductie in 1925 van het decimale muntstelsel was de roepie de munteenheid in Afghanistan, alsmede in Bhutan, Brits en Duits Oost-Afrika, Frans India (Pondicherry), Frans Indo-China Portugees India en Tibet (1902-1942 als handelsmunt), terwijl sjeik Saqr III (1951-1965) van Sharjah (Verenigde Arabische Emiraten) in 1954 ter herdenking van de dood van John F. Kennedy een zilveren roepie liet slaan, waartoe hij volgens het toenmalige Britse bestuur niet bevoegd was.

Behalve in India is de roepie nu nog de munteenheid van Keeling-Cocos eilanden (sinds 1977), Mauritius, Nepal, Pakistan, Seychellen en Sri Lanka, terwijl de naam van de munteenheid van Indonesië, rupiah of roepiah, een transcriptie is van rupya, tevens de Maleise benaming voor de gulden. De munteenheid van de Maldiven is op dezelfde wijze getranscribeerd tot rufiaa.

L.


  • Roepie brits indie.jpg
  • Roepie india 1 roepie 1991.jpg
  • Roepie india gandhi.jpg
  • Roepie jaggernaikpoeram.jpg
  • Roepie port india 1935.jpg
  • Roepie shah jahan.jpg
  • Roepie VOC karimabad 1754 1755.jpg
  • Roepie VOC surat roepie 1073 H.jpg