Handelingen

Mogols

Uit Wiki Munten en papiergeld

Mogols, dynastie gesticht door Babur. In 1526 viel Babur (1526-1530), een leider van Turks- Mongoolse afstamming India binnen waardoor de laatste resten van het Sultanaat van Delhi werden verslagen. De door Babur gestichte dynastie is bekend als de Mogol-dynastie (Mogol = Perzisch voor Mongool).

In 1530 werd Babur opgevolgd door Humayun (1530-1556) die tien jaar later werd verslagen door de Sultan van Bengalen, Sher Shah Suri (1538-1545). De muntslag onder Babur en Humayun was gebaseerd op de Centraal-Aziatische muntvoet van 4,7-5 g en de munten werden dirhem of shahrukhi genoemd.

Onder het bewind van Sher Shah Suri werden belangrijke administratieve hervormingen doorgevoerd en werd de koperen dam (21 g) in omloop gebracht alsmede een zilveren munteenheid, die tot in deze tijd bekend is als de roepie (11,3-11,6 g).

Het intermezzo van de Suri-dynastie duurde tot 1555, toen Humayun weer op de troon te Delhi terugkeerde die in het daaropvolgende jaar werd opgevolgd door Mohammed Akbar (1556-1605). Akbar baseerde de muntslag op het model en gewicht van de zilveren roepie en de koperen dam die door Sher Shah Suri was ingevoerd. Voor de muntslag in goud werd, evenals onder het bewind van Sher Shah Suri, de tanka-standaard voortgezet doch door Mogols aangeduid als mohur (van het perzisch "muhr" = zegel) of ashrafi (Arabisch voor nobel).

40 dams = 1 roepie (11,4-11,5 g) 9 roepies = 1 mohur( 10,8-10,9 g) en 10 roepies = 1 mohur( 12,0-12,1 g) (geïntroduceerd na 1577) De vorm van de munten was aanvankelijk rond doch later werden er onder Akbar en z'n opvolger Jehangir (1605-1627) veelvuldig vierkante gouden- en zilveren munten geslagen.

Door de activiteiten van de Europese compagnieën, die nauwe handelskontakten met de Mogols onderhielden, ontstond een grote economische bloei die ook zijn uitstraling had op de Mogol-muntslag welke onder Jehangir haar hoogtepunt beleefde.

In het 13e regeringsjaar verving Jehangir de naam van de maand op de munten van enkele muntplaatsen door het daarbij behorende sterrenbeeld. Deze zgn. Zodiakmunten zijn geslagen in zowel zilver als goud.

Na het overlijden van Jehangir in 1627 werd deze opgevolgd door de meer orthodoxe Shah Jahan (1628-1658) die het gebruik van alle picturale munten van zijn vader op straffe van de dood verbood.

De muntslag onder Shah Jahan wordt gekenmerkt door een grote variëteit aan geometrische patronen als cirkels, ruiten, vierkanten, enz.

De groot-Mogols, zoals de Mogolkeizers tot en met Aurangzeb Alamgir (1658-1707) worden aangeduid, hebben ook veelvouden van mohurs en roepies laten vervaardigen, waaronder 's werelds grootste munten in goud en zilver. De hoogst bekende denominatie in goud is een 1000 mohur (11936 g) op naam van Jehangir geslagen te Agra. In zilver is de hoogst bekende denominatie een 200 roepie (2290 g) op naam van Aurangzeb Alamgir geslagen te Shahjahanabad (Delhi).

De roepie groeide met de toenemende macht en omvang van het Mogolrijk, uit tot de munteenheid van het gehele subcontinent, aanvankelijk met uitzondering van Zuid-India, en werd tevens door naburige landen en de Europese handelscompagnieën, al dan niet gedwongen, als munteenheid dan wel als handelsmunt overgenomen.

De desintegratie van het Mogolrijk. Door het opkomende Hindoe-nationalisme, geïnspireerd door de Marathen in Midden-India, de invallen uit Perzië en Afghanistan alsmede de toenemende militaire en bestuurlijke invloed van de Europese handelscompagnieën, boette het centrale gezag van de latere Mogolkeizers in de 18e eeuw sterk in. Plaatstelijke Mogol-gouverneurs, Marathen-leiders en voormalige vazalstaten verklaarden zich onafhankelijk, waardoor het eertijds zo roemrijke keizerrijk desintegreerde in een groot aantal staten en staatjes, bestuurd door vorsten met de meest uiteenlopende titels.

Veel van deze vorsten beriepen zich op het feit dat zij muntrecht hadden of usurpeerden dit recht.

Vanaf het midden van de 18e eeuw is door de latere Mogolkeizers, door de vorsten van de (semi-)onafhankelijke vorstendommen alsmede door de Europese compagnieën en zelfs door enkele militaire avonturiers (Hessing) op ongeveer tweehonderd verschillende plaatsen in India gemunt.

De Franse ambitie voor een "Empire" in India, alsmede de Franse invloed in de legers van de Marathenleiders en van enkele locale vorsten, leidde tegen het einde van de 18e eeuw tot een Engels-Franse rivaliteit op het subcontinent en was aanleiding tot de verovering door de Engelsen van Mysore, de onderwerping van de Marathen en het merendeel van de locale vorstendommen, hetgeen uiteindelijk in 1818 leidde tot hun suprematie in India.


  • Mogols dam.jpg
  • Mogols mahmoedi akbar.jpg
  • Mogols mohur 1604 .jpg
  • Mogols roepie shah jahan.jpg
  • Mogols strooimunt Aurangzeb Alamgir 1669 70.jpg
  • Mogols zodiak roepie.jpg