Hongaarse dukaat
Uit Wiki Munten en papiergeld
Hongaarse dukaat, buiten Hongarije gebruikelijke benaming voor een gouden munt (in Hongarije gulden of forint genaamd) die sedert ± 1325 eeuwenlang met hetzelfde zeer hoge goudgehalte in Hongarije en directe omgeving, zoals Bohemen, is geslagen, gewicht 3,49 g, gehalte 0,986. De aanwezigheid van rijke goudmijnen maakte daar de langdurige aanmunting van deze hoogwaardige goudstukken mogelijk (dukaat). Aanvankelijk was de beeldenaar ontleend aan de Florentijnse gulden.
Onder koning Lodewijk I van Hongarije (1342-1382) kreeg de Hongaarse dukaat zijn eigen, karakteristieke uiterlijk: op de vz de geharnaste heilige koning Ladislaus, staande met hellebaard en rijksappel, op de kz een wapenschild.
Het wapenschild werd onder Matthias Corvinus (1458-1490) vervangen door de zittende Madonna met Christuskind in haar armen en daaronder een maansikkel.
De Hongaarse dukaat is door zijn stabiliteit één van de belangrijke munten in het internationale handelsverkeer geworden. In het Duitse rijk was de Hongaarse dukaat zo gewild dat hij bij de Reichsmünzordnungen van 1559 als officiële munt is erkend.
In de Noordelijke Nederlanden is de Hongaarse dukaat sinds de tweede helft van de 16e eeuw veelvuldig (na)geslagen. Aanvankelijk gebeurde dat door diverse heren als Bergh, Batenburg, Gronsveld, Reckheim, Thorn, Vianen, vaak met nauwelijks gewijzigde beeldenaars.
Na de Opstand tegen Philips II gingen ook provincies daartoe over: Holland (Holland, gewest) in 1583, later West-Friesland, Overijssel en andere, soms met iets zelfstandiger afbeelding.
De vz van de Nederlandse dukaat die bij de ordonnantie van Leicester in 1586 is ingevoerd, is van de Hongaarse dukaat afgeleid.
J.S.