Handelingen

Wendische muntunie

Uit Wiki Munten en papiergeld

Wendische muntunie, in 1379 opgericht samenwerkingsverband op monetair gebied tussen een aantal Noord-Duitse Hanzesteden met als belangrijkste deelnemers Hamburg, Lübeck, Lüneburg en Wismar. Andere steden, zoals Rostock en Stralsund, waren slechts kortstondig lid. De grondslag van de Wendische muntunie was de Lübeckse mark van 234 g. Als eerste gemeenschappelijke munt werd uitgegeven de wit van vier penningen (3,28 g, 0,844). Voorts werden ook kwart witten en eenzijdige penningen (bracteaat) geslagen. Al deze munten hadden een gemeenschappelijke kz: een kruis met in het hart een ster met zes stralen.

Verscheidene steden in Hannover, Holstein, Mecklenburg en Pommeren kozen eveneens de muntvoet van de Wendische muntunie tot basis van hun muntstelsel, echter zonder dat zij zich bij de unie hadden aangesloten. Na de verovering van Kopenhagen door de Hanze in de oorlog tegen Waldemar IV (1340-1375) van Denemarken en de daaropvolgende Vrede van Stralsund (1370) kreeg de Hanze daar een grote invloed op het binnenlandse bestuur. In 1392 koos ook Denemarken de wit tot basis van haar muntstelsel; Zweden had dat kort tevoren al gedaan. Denemarken trad in 1422 tot de unie toe.

De witten van de Hanzesteden raakten wijd verbreid en werden met name in Westfalen door middel van een klop geschikt gemaakt voor lokale circulatie. Naarmate de behoefte aan een grotere differentiatie aan geldstukken steeg, kwamen meer denominaties in omloop: vanaf 1391 muntjes van twee, drie en zes penningen; vanaf 1432 Lübeckse schellingen van 3 wit (2,54 g) en vanaf 1492 dubbele schellingen met het stadswapen op de vz en de wapens der deelnemende steden radiaal geplaatst op de kz.

Toen rond de eeuwwisseling grotere zilverstukken in zwang kwamen, werden in 1502 stukken van ⅓ en ⅔ mark ingevoerd, in 1506 gevolgd door de mark (19,18 g, 0,906). In 1569 aanvaardden de Hanzesteden de reichstaler van 29,23 g en een gehalte van 0,889 als basis voor hun muntslag, hetgeen het feitelijke einde van de Wendische muntunie betekende. De guldens, die enkele uniesteden in de 14e en 15e eeuw naar Florentijns of Rijnlands voorbeeld hebben uitgegeven (Rijnse gulden), vielen niet onder de bepalingen van de Wendische muntunie.

W.

Lit.:

Jesse, W., Der Wendische Münzverein, Lübeck 1928.