Muntmeesters Utrecht
Uit Wiki Munten en papiergeld
muntmeesters Utrecht,
muntmeester | muntmeesterteken | in functie | muntplaats |
5.1 Utrecht, bisdom, Nedersticht | |||
Siebe(of Zibe) | 1366 | U | |
Johan de Vries5 | 1416-1417 | U | |
Jan van der Nat6 | 1426-1427 | U | |
Johan Valkenair | 1431 | ||
Johan Valkenair | ca. 1440 | R | |
Danys van Levendael7 | 1457-1467 | U | |
Lodewijk van Levendael8 | 1467-1472 | U | |
Danys van Levendael | 1472-1477 | U W | |
Lodewijk van Levendael | 1477-1482 | ||
Gerrit Claesz. van Haarlem | 1482-1483 | ||
Lodewijk van Levendael | 1483-1487 | W | |
Gerrit Claesz. van Haarlem9 | 1488-1490 | ||
Daniël van der Heyden | 1490-1492 | W | |
Johan van Papenvelt10 | 1492-1494 | W | |
Daniël van der Heyden | 1496-1513 | ||
Arent Franksz. van Papenvelt | 1503 | W | |
Frank van Papenvelt | 1503 | W | |
5.2 Utrecht, bisdom, Oversticht | |||
Johan | 1383 | D | |
Arend van Stramprade | 1410-1415 | D | |
Adriaan Pietersz. Schaerts | 1415-1418 | D | |
Johan de Vries | 1417-1419 | H | |
Gerum van Walem | ca. 1442 | D? | |
Heinrick Valknair | 1450 | D? | |
Munt gesloten | ca. 1450-1494? | ||
Johan van Papenvelt7 | 1494-1499 | H | |
Arent Franksz. van Papenvelt | 1499-1509 | H? | |
Frank van Papenvelt8 | 1503-1520 | H? | |
5.3 Utrecht, heerlijkheid | |||
Floris Florisz. | 1567?-1572? | U | |
Hendrik Joosten van Domselaar | 1573-1581 | U | |
5.4 Utrecht, gewest | |||
Hendrik Joosten van Domselaar | 1579-1587 | U | |
Hendrik Hendriksz van Domselaar | 1587-1615 | U | |
Floris van Domselaar | 1615-1628 | U | |
Johan van Vianen | 1628-1634 | U | |
Nicolaas van Daalen | 1635-1642 | U | |
Judith Dolre | 1642-1643 | U | |
Johan Gerobulus | vierbladige bloem | 1644-1662 | U |
Johan van Reynevelt | 1663-1674 | U | |
Adriaan van der Heyden | paaslam | 1674-1677 | U |
Johan van Romondt | rozet | 1679-1710 | U |
Sibertus van Romondt | rozet | 1710-1732 | U |
Hendrik Maurits Eijk | eik | 1732-1734 | U |
Johan van Romondt | rozet | 1734-1738 | U |
Johan Ernst Novisadi | 1738-1766 | U | |
Johan Cristoph Novisadi | 1761-1771 | U | |
Johan George Holtzhey | 1771-1776 | U | |
Carel Frederik Wesselman | 1777-1782 | U | |
Johan Sebastiaan van Naamen | 1782-1797 | U | |
Maximilianus Mahne | 1792-1795 | U | |
Gideon Jan Langerak du Marchie Sarvaas | 1797-1806 | U | |
5.5 Utrecht, stad | |||
Gerrit Claesz. van Haarlem | 1478 | U | |
Willem Bonert | 1509 | U | |
Jan | 1511 | U | |
Willem Bonert | 1513-1523 | U | |
Michiel de Lijndreyer | 1513-1514 | U | |
Adriaen Pietersz. van Delft | 1523-1526 | U | |
ArentWernersz. | 1523-1526 | U | |
Joost van Eyck | 1527 | U | |
muntmeester | muntmeesterteken | in functie | muntplaats |
D = Deventer | |||
H = Hasselt | |||
R = Rhenen | |||
U = Utrecht | |||
W = Wijk bij Duurstede |
5. Utrecht
5.1 Utrecht, bisdom, Nedersticht
Munthuizen te Utrecht (U), incidenteel in de 15e eeuw te Bunschoten en Rhenen (R) en in de 15e en begin 16e eeuw te Wijk bij Duurstede (W); in een aantal gevallen is de muntplaats niet bekend. De Munt te Wijk was nog actief tot na 1524. Na de afstand van de soevereiniteit aan Karel V in 1528 is er tot 1567 niet meer in het Nedersticht aangemunt.
Opmerkingen
Johan de Vries (1416-1417) werd daarna muntmeester van het Oversticht (zie bij 5.2) en is waarschijnlijk dezelfde als de Brabantse muntmeester van 1420-1421.
Jan van der Nat (voor 1420, 1426-1427 en in 1433) was mogelijk dezelfde als de Hollandse muntmeester van 1434-1437.
Johan Valkener of Valkenair (1431 en ca. 1440) is mogelijk een verwant van de Overstichtse muntmeester Heinrick Valknair.
Danys van Levendael (1457-1477 en 1472-1477) was een broer van Lodewijk van Levendael.
Lodewijk van Levendael (1467-1472, 1477-1482 en 1483-1487) was daarvóór muntmeester te Dordrecht.
Gerrit Claesz. van Haarlem (1482-1483 en 1488-1490) werd in 1488 aangesteld als “bewaarder van de munt”.
Johan van Papenvelt (1492-1494) kreeg zijn eerste commissie voor Wijk bij Duurstede in 1492. Deze werd vernieuwd in 1494 in maart en mei; in augustus van hetzelfde jaar werd hij benoemd te Hasselt (NL) (Oversticht), in november weer te Wijk bij Duurstede en in april 1495 weer te Hasselt. Hij is waarschijnlijk dezelfde als de muntmeester van Friesland van 1500-1501.
Frank van Papenvelt (1503); vader en zoon Arent en Frank van Papenvelt werden door de bisschop in 1503 gemachtigd om te Wijk en Hasselt kwart stuivers en duiten te slaan. Het is echter niet zeker of ze die ooit te Hasselt geslagen hebben. Frank is ook muntmeester geweest van Overijssel en Friesland.
5.2 Utrecht, bisdom, Oversticht
Munt te Deventer (D), Kampen en Hasselt (H) Van de bisschoppelijke munten, geslagen te Kampen, zijn de namen van de muntmeesters niet bekend.
Opmerkingen
Johan (1383): in 1383 bestelt de stad via de goudsmid Gerrit bij de muntmeester Johannes gouden schilden (schild, gouden) om een schuld van 400 oude schilden in die gewenste muntsoort te kunnen betalen. De aanmuntingskosten bedroegen ruim veertig pond.
Arend van Stramprade (1410-1415) werd in 1413 burger van Deventer. Hij was waarschijnlijk familie van de Gelderse muntmeesters Van Stramprade; lit.: Benders, J. en P. Moors, Gadert van Stramprade, in: Biografisch woordenboek Gelderland, dl. 5, Hilversum 2006.
Johan de Vries (1417-1419) was daarvóór werkzaam voor het Nedersticht.
Johan van Papenvelt (1494-1499) zie hierboven bij Utrecht, Nedersticht. Waarschijnlijk was hij dezelfde als de Friese muntmeester van 1500-1501. Johan van Papenvelt was generaal-meester in 1513-1535.
Frank van Papenvelt (1503-1520) was een zoon van Arent Franksz. van Papenvelt, zie hierboven bij Utrecht, Nedersticht. Frank werd daarna muntmeester van Friesland en van Overijssel.
5.3 Utrecht, heerlijkheid
Opmerkingen
Munt te Utrecht, muntteken: stadswapen: geschuind van zilver en rood, op de munt te zien als een diagonaal van linksboven naar rechtsonder.
Floris Florisz. (1567?-1572?): de koninklijke Munt te Utrecht begon in 1567. In 1572 wordt Floris te Antwerpen benoemd, daarvóór was hij muntmeester van Overijssel van 1561-1565. In de eerste rekening van Hendrik Joosten van 1577 staat alleen vermeld dat Floris Florisz. zijn voorganger was.
Hendrik Joosten van Domselaar (1573-1581) werd ook Van Dompselaar genoemd. Hij werd vervolgens provinciaal muntmeester.
5.4 Utrecht, gewest
Munt te Utrecht, muntteken: stadswapen.
Opmerkingen
Hendrik Joosten van Domselaar (1579-1587) zijn zesde rekening begint op 3 oktober 1586. In de loop van deze rekening is hij opgevolgd door zijn zoon Hendrik Hendriksz. Op 5 september 1587 wordt hij als overleden aangeduid.
Hendrik Hendriksz van Domselaar (1587-1615), geboren ca. 1569 en overleden in 1640 was schepen van Utrecht 1613-1616 en daarna kameraar van 1616-1618. Hij overleed kinderloos.
Floris van Domselaar (1615-1628), geb. ca. 1585, overl. 1629, was een jongere broer van zijn voorganger Hendrik. Floris was daarvóór zijdenlakenkoopman.
Johan van Vianen (1628-1634) werd in mei 1628 tot waarnemend muntmeester aangesteld en in februari 1629 definitief benoemd.
Judith Dolre (1642-1643) was weduwe van Nicolaas van Daalen.
Johan van Reynevelt (1663-1674) werd oneervol ontslagen.
Adriaan van der Heyden (1674-1677) zijn familiewapen bevat een paaslam.
Johan van Romondt (1679-1710) was een zoon van de West-Friese muntmeester Diederik van Romondt. Van hem bestaat een portret, geschilderd ca. 1672 door Gerard ter Borch, part. coll. Besier (zie de Literatuurlijst) kende de tiende muntbus (1709-1710) van Johan niet en liet zijn muntslag daarom eindigen in 1709. Zie ook de stamboom Van Romondt in muntmeesters stambomen.
Sibertus van Romondt (1710-1732) was een zoon van zijn voorganger Jan van Romondt.
Hendrik Maurits Eijk (1732-1734) was daarvóór werkzaam in Oost-Indië. Hij nam reeds in 1734 ontslag en was waarschijnlijk alleen aangesteld om de muntmeestersplaats beschikbaar te houden voor de Jonge Johan van Romondt, zijn opvolger. Zijn familiewapen bevat drie sterren boven drie eiken.
Johan van Romondt (1734-1738) was een zoon van Sibertus. Hij was gehuwd met Alarda Cornelia van Romondt, dochter van Diederik. Johan nam ontslag toen hij door de Utrechtse essayeur Arnold Eliot ervan beschuldigd werd dat zijn guldens van 1738 te laag van gewicht en gehalte waren.
Johan Ernst Novisadi (1738-1766) was een zwager van zijn voorganger Jan van Romondt en oudere broer van de Gelderse muntmeester
Carl Christiaan Novisadi. Zie de stamboom Van Romondt in muntmeesters stambomen.
Johan Cristoph Novisadi (1761-1771) was reeds mede-muntmeester met zijn vader Johan Ernst vanaf 1758; vanaf 1761 werden ze gezamenlijk beëdigd. Zie de stamboom Van Romondt in muntmeesters stambomen.
Johan George Holtzhey (1771-1776) was de oudste zoon van Martinus Holtzhey sr., muntmeester van Gelderland, gewest van 1749-1752 en van Zeeland van 1752-1764.
Carel Frederik Wesselman (1777-1782) is daarna nog in onderhandeling geweest met de Staten van Holland over een aanstelling als muntmeester te Dordrecht. Hij overleed in 1825.
Johan Sebastiaan van Naamen (1782-1797) was daarvóór essayeur en muntmeester te Batavia. In 1784 werd hem verzocht af te zien van een sollicitatie als muntmeester van Holland.
Maximilianus Mahne (1792-1795) werd ontslagen als adjunct-muntmeester op 7 mei 1795 en hem werd gelast de stad te verlaten.
Gideon Jan Langerak du Marchie Sarvaas (1797-1806) was daarna nog werkzaam te Utrecht tot 1814. Zie Holland, koninkrijk, Frankrijk en Nederland.
5.5 Utrecht, stad
Voor de eigen muntslag placht de stad dezelfde muntmeesters te benoemen als de bisschop en later de Staten hadden benoemd. Hieronder zijn de bekende uitzonderingen vermeld. In 1538 liet de stad mijten slaan te Antwerpen en in 1542 koperen munten te Dordrecht.
Opmerkingen
Gerrit Claesz. van Haarlem (1478) werd pas in 1482 benoemd tot bisschoppelijk muntmeester.
Willem Bonert (1509) zijn eerste toestemming van het stadsbestuur om duiten te mogen slaan, dateert van 21 mei 1509. De emissie liep van 1509-1522; het is mogelijk dat Bonert de gehele periode, misschien met uitzondering van 1511 (zie hieronder), muntmeester is geweest.
Jan (1511) op 28 maart 1511 laat "Jan. de munter" zich dooreen gemachtigde beëdigen als muntmeester van de stad Utrecht. Mogelijk was hij tegelijk actief met Nicolaas Nijber, die in dat jaar te Utrecht muntte op naam van de Gelderse hertog Karel van Egmond, toen de beschermer van de stad Utrecht.
Willem Bonert (1513-1523) sloeg in 1523 duiten zonder toestemming van de stadsregering.
Adriaen Pietersz. van Delft (1523-1526) goudsmid, die ook de stempels voor de duiten van de emissie van 1523 sneed.
Arent Wernersz. (1523-1526) was, goudsmid, evenals zijn medemuntmeester Adriaen Pietersz. van Delft.
Joost van Eyck (1527) leverde ook de stempels voor de emissie van 1527; de rondellen werden te Nijmegen vervaardigd. Hij is mogelijk familie van Cornelis van Eyck, stempelsnijder van Utrecht in 1571.
Terug naar muntmeesters