India, Europeanen
Uit Wiki Munten en papiergeld
India, Europeanen, de Europese invloed in India begon met de komst van de Portugezen, die in 1498 de zuidwestkust van India bereikten en in 1510 te Goa (Portugees India) hun eerste nederzetting stichtten; Portugees India. Met de komst van de VOC in het begin van de 17e eeuw wordt de Portugese invloed danig aangetast en, op Goa, Daman en Diu na, verliezen de Portugezen uiteindelijk al hun bezittingen in India; koloniale munten.
Vanaf het begin van de 17e eeuw tot 1795 is door de Nederlanders op een aantal plaatsen langs de kust van India gemunt (deze muntplaatsen zijn alle apart beschreven): Paliakate ca. 1640-1780 Negapatnam 1658-1780 Cochin 1666-ca. 1795 Pondicherry 1694-ca. 1697 Tuticorin ca. 1700-1794 Jaggernaikpuram 1752-ca. 1792.
De munten zijn veelal gebaseerd op de plaatselijke muntvoet en soms herkenbaar aan het VOC-monogram, zoals op bepaalde emissies van koperen kas en bazaroek. Zij zijn echter veelvuldig nabootsingen van lokaal gangbare munten, zoals gouden en zilveren fanam, gouden pagoda, zilveren roepie en koperen kas. De 4e Engelse oorlog (1780-1784) had rampzalige consequenties voor de Nederlandse invloed en nadat in 1795 de naar Engeland gevluchte stadhouder Willem V, aan de Engelsen opdracht gaf de Nederlandse bezittingen in de Oost te bezetten om te voorkomen dat deze in Franse handen zouden vallen, is aan de Nederlandse invloed langs de kust van India definitief een einde gekomen.
In 1825 werden de nog resterende Nederlandse bezittingen in India aan de Engelsen overgedragen.
In 1620 arriveerde de Dansk Ostindisk Compagni (DOC) in India.
Deze kreeg van de lokale vorst toestemming voor een nederzetting te Tranquebar, waar van omstreeks 1620 tot 1845 is gemunt.
Ook de Fransen onderkenden het belang van de oosterse handel en richtten de Compagnie des Indes Orientales op die in 1674 toestemming ontving voor een nederzetting te Pondicherry. Pondicherry werd van 1693 tot 1697 door de Nederlanders bezet die daar toen kas-muntjes en, nog niet geïdentificeerde, gouden fanams hebben geslagen.
De Engelse "East India Company" (E1C) kwam tezelfdertijd als de VOC in India aan.
Door de East India Company is uitgebreid aangemunt. In 1833 werd de handelsfunctie van de EIC afgeschaft en vanaf 1835 verschijnen de portretten van de regerende Britse vorsten op een aantal munten die voor de circulatie in geheel Brits-Indië bestemd waren. Als gevolg van de grote Indiase Opstand in 1857, waarbij de laatste Mogolkeizer Bahadur Shah II werd afgezet en verbannen naar Rangoon, werden bij parlementsbesluit van 2 augustus 1858, per 1 november 1858 de bezittingen van de Company onder de Britse Kroon geplaatst.