Nederlandse Antillen
Uit Wiki Munten en papiergeld
Nederlandse Antillen, waren van 1954-2010 eenautonoom deel van het Koninkrijk der Nederlanden, omvattende zes eilanden in de Caribische Zee, te weten: de Benedenwindse Eilanden Aruba, Bonaire, Curaçao en de Bovenwindse Eilanden Sint Eustatius, Saba en Sint Maarten, dat voor het grootste deel Frans is.
Sedert 1845 vormden de eilanden een afzonderlijk gouvernement, naar het hoofdeiland Curaçao genoemd. Bij de Nederlandse Grondwetsherziening van 1948 werd de naam Nederlandse Antillen ingevoerd. Het Statuut voor het Koninkrijk van 1954 gaf aan het Rijksdeel volledig zelfbestuur binnen het verband van het Koninkrijk der Nederlanden. Sinds 1 januari 1986 bezit Aruba de zgn. status aparte, een gedeeltelijke zelfstandigheid binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Vanaf 1952 heeft 's Rijks Munt dezelfde munttypen geslagen als voordien op naam van Curaçao werden gemunt, maar nu op naam van de Nederlandse Antillen en met het portret van Juliana op de waarden 10 cent en hoger. Deze reeks bestaat uit bronzen munten van 1 en 2½ cent, een vierkante stuiver van koper-nikkel en munten van 10 en 25 cent en 1 en 2½ gulden van zilver.
In 1970 werd een nieuwe muntenreeks geïntroduceerd met op de vz het gekroonde wapen van de Nederlandse Antillen en de landsnaam en op de kz de waarde; alleen op de 1 en 2½ gulden staat het portret van de regerende vorstin. De 1 en 2½ cent waren aanvankelijk van brons, maar als gevolg van devaluatie van de Antilliaanse gulden sinds 1979 van aluminium.
In 1989 werd de aanmaak van geheel nieuwe munten gestart, die begin 1990 in omloop werden gegeven. De beeldenaars zijn afgeleid van de Nederlandse vierkante stuiver en hebben op de vz een vruchtdragende oranjetak waaromheen de landsnaam en op de kz de waardeaanduiding in een rand van golven, parels en schelpen; de beeldenaars van de 1 en 2½ gulden bleven gelijk. De 2½ cent verdween, waardoor er in de muntenreeks ruimte ontstond de stuiver rond te maken. De diameters werden aangepast, er werd een vierkante munt van 50 cent ingevoerd en de 2½ gulden kreeg een 8-zijdige binnenrand. Deze maakte hem gemakkelijker te onderscheiden van de gulden 1970-1985 die dezelfde diameter had.
In 1978 werd een zilveren 10-guldenstuk uitgegeven met het kantschrift BANK VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN 1828-1978 ter herdenking van het 150-jarig bestaan van de bank (Bank van de Nederlandse Antillen). Sinds 1973 worden zilverstukken van 25 en 50 gulden voor beperkte circulatie en/of speciaal voor verzamelaars uitgegeven. De sinds 1979 uitgegeven goudstukken van 5, 10, 50, 100, 200 en 300 gulden zijn alleen voor verzamelaars en beleggers gemaakt (verzamelaarsmunten).
Bankbiljetten in de coupures 5, 10, 25, 50, 100, 250 en 500 gulden werden aanvankelijk uitgegeven door de Curaçaosche Bank met op de kz de landsnaam NEDERLANDSE ANTILLEN. In 1961 werd de naam van de bank veranderd in Bank van de Nederlandse Antillen die vanaf 1962 dezelfde coupures liet drukken. De Antilliaanse regering heeft in 1970 muntbiljetten van 1 gulden en in 1955, 1964 en 1970 van 2/2 gulden in omloop gebracht, omdat er een tekort aan muntgeld was.
W.
Particulier papiergeld van de Nederlandse Antillen kwam in omloop nadat de regering van Venezuela wegens grootschalige namaak in augustus 1893 de import verbood van al haar zilveren munten. Op de geheel op Venezuela georiënteerde Antillen waren de winkeliers daarop niet langer bereid deze munten in betaling aan te nemen.
In het hierdoor ontstane tekort aan muntgeld werd voorzien door de uitgifte van bonnen door de grootste handelsondernemingen in de waarden 25 cent, 50 cent, en 1 en 2½ gulden. Op Curaçao zijn uitgiften gedaan door Maduro & Sons, Rivas Fensohn & Co, Meijer & Araujo, Jones & Borchert, Wed. W.P. Maal, Henriquez&Co,en de Spaar- en Beleenbank. Op Aruba heeft de firma Eman & Co in 1893 een uitgifte gedaan, voorafgegaan door de Phosphaat Maatschappij Aruba die ca. 1882 een uitgifte had. Op Bonaire tenslotte was het de firma Hellmund die de uitgever is geweest. Aan de circulatie van de emissies 1893 kwam op 1 augustus 1901 een eind.
Lit.:
Soest, J. van, Trustee of the Netherlands Antilles, Zutphen 1978;
Gelder, Ed van, Het papiergeld van Aruba, Billeta Belgica 2-1986.
Nederlandsche Antillen. Beatrix (1980- ), 1 gulden, 1980, nikkel.
Nederlandse Antillen, Juliana (1948-1980), 1 gulden, 1952, zilver.
Nederlandse Antillen, muntbiljet van 1 gulden, 1970,15,5 x 6,7 cm.