Handelingen

Sint Maarten

Uit Wiki Munten en papiergeld

Sint Maarten, eiland van de Bovenwindse Eilanden van de Kleine Antillen ten noorden van Sint Eustatius. Nadat het eiland in 1648 door Spanje was prijsgegeven, werd het verdeeld onder kooplieden uit Frankrijk en uit Vlissingen. Na de Engelse bezetting in 1816 werd het zuidelijke deel aan de Nederlanders en het noordelijke deel aan de Fransen teruggegeven. Het zuiden maakte deel uit van de Nederlandse Antillen en was administratief ingedeeld bij het Eilandgebied De Bovenwindse Eilanden. Sinds 2010 is Sint Maarten een apart land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Het noorden is sinds 2007 een Franse overzeese gemeenschap (collectivité d‚‘outre-mer).

De circulatie op Sint Maarten verschilde niet veel van die van Curaçao. Evenals daar leidde het tekort aan circulatiemiddelen tot noodmaatregelen. Zo werd er in 1778 en 1803 kaartengeld uitgegeven (niet teruggevonden). In 1797 werd de bevolking opgedragen elders geklopte cayennestuivers bij de goudsmid Joseph da Assendam op echtheid te laten controleren. Bij goedkeuring zouden zij door middel van een klop tot de circulatie worden toegelaten. Aanvankelijk werd gedacht aan een pijlenbundel, die niet is teruggevonden. In 1798 is een stempel met StM binnen een parelcirkel gebruikt (de t is op vele exemplaren nauwelijks zichtbaar).

In 1805 werden opnieuw cayennestuivers gestempeld, mogelijk met StM binnen een parelcirkel. Het is onduidelijk, of dit dezelfde klop is als van 1798, of dat in 1805 gestempeld is met een iets grotere klop. Het is mogelijk dat de laatste een contemporaine vervalsing is, omdat in 1806 het publiek werd gewaarschuwd voor vervalsingen met een grotere instempeling. Zowel de in 1798 als in 1805 geklopte stuivers komen ook voor met de klop Franse lelie, mogelijk afkomstig van het Franse bestuur op het eiland.

Er bestaan driekantjes van ¼ peso, waarop twee typen kloppen zijn aangebracht: tweemaal de letter C in combinatie met (op de zijkant) de cijfers I en 8 (mogelijk elders aangebracht) en een aan Sint Maarten toegeschreven pijlenbundel, de laatste mogelijk van vóór 1817.

Voorts bestaan er driekantjes van 1/5 peso, geklopt met een pijlenbundel en (mogelijk tegelijkertijd) met de Franse tekst StMARTIN; deze kloppen zijn vermoedelijk na 1817 geplaatst, mogelijk deels toe te schrijven aan het Franse bestuur. In 1820 moesten cayennestuivers, al of niet bij een eerdere gelegenheid geklopt, ter controle worden aangeboden, waarbij valse exemplaren werden geconfisqueerd. Toen werden de goed bevonden cayennestuivers door middel van de instempeling met de letter M wederom voor de circulatie geschikt gemaakt.

In 1828 werd het Nederlandse muntstelsel op de Nederlandse Antillen ingevoerd en vertoonde de verdere monetaire ontwikkeling op Sint-Maarten grote overeenkomst met die op de andere eilanden van de Nederlandse Antillen. De geklopte cayennestuivers werden bij die gelegenheid gesteld op 2½ cent (= ½ stuiver). Het geklopte kopergeld werd in december 1853 ingetrokken.

W.

Lit.:

Pridmore, F., The coins of the British Commonwealth of Nations, part 3, West Indies, Londen 1965;

Scholten, C, De munten van de Nederlandsche gebiedsdeelen overzee, Amsterdam 1951.



  • Sint Maarten cayennestuiver met klop SM.jpg
  • Sint maarten driekantje 18 st na 1817.jpg