Handelingen

Unie van Utrecht

Uit Wiki Munten en papiergeld

Unie van Utrecht, tijdens de Tachtigjarige Oorlog op 23 januari 1579 gesloten nader verbond (Nadere Unie) tussen enkele van de bij de Pacificatie van Gent (Generale Unie) aangesloten partijen. In eerste instantie bestond het bondgenootschap uit Gelderland met Zutphen, Holland, Zeeland, Utrecht en de Groninger Ommelanden. Later sloten onder meer Friesland, enkele Brabantse steden, zoals Antwerpen en de voornaamste Vlaamse steden zich eveneens aan. Opgezet als een tweede defensief verbond tegen Spanje kreeg de Unie van Utrecht na enige tijd de functie van grondwet van de Republiek der Verenigde Nederlanden.

In zijn definitieve vorm bestond de Republiek tot het eind van zijn bestaan (1795) uit zeven gewesten: Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Friesland en Groningen (d.w.z. de stad Groningen en de Groninger Ommelanden). In het op monetaire aangelegenheden betrekking hebbende artikel 12 van de verbondsakte hebben de bondgenoten zich slechts verplicht om tot een gemeenschappelijke koers van het geld te komen.

Op 23 maart 1579 machtigde het dagelijks bestuur van de Nadere Unie de leden uniemunten te slaan. Omdat deze munten slechts door enkele leden zijn aangemunt en bovendien van een eigen provinciaal wapen zijn voorzien, zijn ze niet als uitwerking van het in artikel 12 neergelegde principe te beschouwen. De eerste munten die daarvoor in aanmerking komen, zijn de bij het zgn. Leicesterplakkaat van 4 augustus 1586 ingevoerde munten zoals de leicesterrijksdaalder en de leicesterstoter.

Na enkele mislukte pogingen van de Staten-Generaal, het hoogste orgaan van de opstandige gewesten, om na de afzwering van Philips II in 1581 de soevereiniteit aan een andere gegadigde aan te bieden, besloten de Staten-Generaal in 1588 de soevereiniteit zelf op zich te nemen. Sindsdien werden de voor alle gewesten geldende algemene muntwetten door de Staten-Generaal uitgevaardigd (generaliteitsmunten).

De band tussen de in de Unie van Utrecht verenigde gewesten was los, maar werd bij tijd en wijle aangehaald. In moderne staatsrechtelijke terminologie had het verbond nu eens het karakter van een statenbond (confederatie) en dan weer van een bondsstaat (federatie). Op generaliteitsmunten, gebaseerd op de ordonnantie van de Staten-Generaal van 1606 en de uitbreiding daarvan in 1659 treft men (in verschillende Latijnse afkortingen) de aanduiding CONFOED voor "verenigd" aan. De op de ordonnantie van 1694 (de laatste generaliteitsordonnantie op muntgebied met principiële wijzigingen) gebaseerde munten hebben de aanduiding F(O)ED of FAED.

J.S.

Lit.:

Gelder, H. Enno van, Nederlandse munten ten tijde van de Unie van Utrecht, De Beeldenaar (1979) 167-170;

Groenveld, S. en Leeuwenberg, H.L.Ph., De Unie van Utrecht, wording en werking van een verbond en een verbondsacte, Den Haag, 1979;

Stuurman, J.G., Het twaalfde artikel van de Unie van Utrecht, een staatsrechtelijke beschouwing over het muntwezen in de Republiek der Verenigde Nederlanden, JMP (1978/1979) 15-38.



  • Unie van utrecht 1579.jpg
  • Unie van utrecht CONFOED.jpg
  • Unie van utrecht FOED.jpg
  • Unierijksdaalder noordzij 1979.jpg