Tiende gulden
Uit Wiki Munten en papiergeld
tiende gulden, zilveren munt van het koninkrijk
1. voor Nederland ingevoerd bij de wet van 1816 als stuk van "een tiende gulden of tien cents" en gehandhaafd als "stuk van tien cents", respectievelijk "tien cent(s)-stuk" bij de wetten van 1847 en 1901; dubbeltje.
2. voor Nederlandsch-Indië ingevoerd bij de wet van 1854 als stuk van "1/10 (een tiende) gulden" zonder vermelding "of tien cents", 1,250 g, 0,720 (levol); geslagen van 1855-1945 (1941-1945 Philadelphia en San Francisco), met slechts licht gewijzigde, aan de eisen van de tijd aangepaste beeldenaar: vz rijkswapen tussen de waardeaanduiding 1/10 G, bovenaan NEDERL. INDIE, kz in een cirkel in 2 regels de waardeaanduiding in het Maleis (in Maleis-Arabisch schrift), rondom de waardeaanduiding in het Javaans.
Bij dezelfde wet van 1854 is als zilveren pasmunt voor Nederlandsch-lndië ook een kwart gulden en een twintigste gulden voorgeschreven. Deze kwart gulden heeft een vergelijkbare ontwikkeling als de tiende gulden doorgemaakt,
3. voor Curaçao ingevoerd bij de wet van 1899 als stuk van "1/10 (een tiende) gulden" en, omdat in Curaçao en in Suriname sinds 1827 de Nederlandse muntwetgeving gold, van hetzelfde gewicht en gehalte als het in Nederland bij de wet van 1847 ingevoerde stuk van tien cents; ook de vz is gelijk aan het Nederlandse dubbeltje (kroningstype); de kz is op de aanduiding kolonie Curaçao na, gelijk aan de vz van de Nederlandsch-Indische tiende gulden. Geslagen in 1901 en met nieuwe kz in 1944 (Denver), 1947 en 1948 en voortgezet met de aanduiding NEDERLANDSE ANTILLEN van 1954-1970.
Bij dezelfde wet van 1899 is voor Curaçao ook een kwart gulden voorgeschreven, die een vergelijkbare ontwikkeling als de tiende gulden van Curaçao heeft doorgemaakt.
J.S.
Lit.:
Stuurman, J.G., De Nederlands-Indische guldens van 1839 en 1840, De Beeldenaar (1996) 9-18.