Handelingen

Singapore merchant tokens

Uit Wiki Munten en papiergeld

Singapore merchant tokens, in opdracht van particuliere, te Singapore gevestigde handelshuizen vervaardigde koperen tokens (kepeng) en nabootsingen van officiële emissies van de British East India Company (BEIC), alsmede ¼ stuivers en dubbele wapenstuivers van Nederlandsch-Indië. De eerste categorie kepeng-tokens, in 1832 in omloop gebracht, zijn de 2 en 1 kepeng met vechthaan (haantjesduit). Deze zijn in 1831 vervaardigd door Matthew Boulton te Soho bij Birmingham (Soho Mint), in opdracht van John Colville namens A.L. Johnston & Co. te Singapore. CR. Read, wiens naam als enige op tokens voorkomt, was van 1822-1841 een partner van A.L. Johnston en werd daarna opgevolgd door zijn zoon W.H. Read, die van 1857-1885 de Nederlandse Consul te Singapore was.

De uitgave van deze tokens was zeer succesvol en ook andere firma's begaven zich direct of via vertegenwoordigers in deze handel. De tweede categorie merchant tokens zijn de nabootsingen van de officiële munten van de British East India Company en Nederlandsch-Indië. Vanwege de populariteit van de in 1823, in opdracht van de BEIC door de Soho Mint te Birmingham geslagen lichtere uitgave van 1, 2 en 4 kepengs 1804, werd deze emissie op grote schaal nagebootst, doch met het opschrift ISLAND OF SUMATRA, resp. ISLAND OF SULTANA. Een soortgelijke emissie met paarden als wapendragers en het opschrift: ISLAND OF SULTANA heeft op de kz een sterk verbasterd Maleis opschrift.

Er zijn aanwijzingen dat deze emissie omstreeks 1833/34 is vervaardigd in Duitsland door de Munt van Mecklenburg te Schwerin. Matthew Boulton was beducht zijn goede relatie met de British East India Company - zijn belangrijkste opdrachtgever - te verliezen en wenste niet mee te werken aan de vervaardiging van munten die een rechtstreekse imitatie waren van de munten van de BEIC of Nederlandsch-Indië, zoals door bepaalde handelaren werd verzocht. Het merendeel van deze kepeng-tokens blijkt vervaardigd te zijn in het gemeenschappelijke munthuis van Taberrer en Messrs. Calley & Co. te Birmingham. De producten van dit munthuis zijn van mindere kwaliteit dan die van de Munt van Matthew Boulton.

Taberrer c.s. waren ook verantwoordelijk voor de nabootsingen van de ¼ stuiver met het vierregelige opschrift NEDERL/INDIE/1826/S en de dubbele wapenstuivers van 1786 (Utrecht) en 1791 (Holland). Deze laatste nabootsingen zijn ca. 1834-1844 vervaardigd. De nabootsingen van de ¼ stuiver zijn van aanzienlijk betere kwaliteit dan de officiële Nederlandse emissies. De imitaties van de dubbele wapenstuivers zijn herkenbaar aan de opschriften op de kz: TRA/I.F.C/TUM/1786 en HOL/LAN/DIA/I79I (de officiële emissies hebben een punt achter de A van HOLLANDIA). Ze zijn vervaardigd van nieuwzilver en werden "wang baharu" (= nieuwe munt) genoemd. De imitaties zijn omstreeks 1834 in omloop gebracht en in 1844, evenals de nabootsingen van de officiële emissies van de BEIC, buiten omloop gesteld.

De derde categorie bestaat uit merchant tokens van het kepeng-type met de naam van lokale staten en gebieden nl.:

a. voor Sumatra: Menangkabau, Negeri Acheh (Atjeh), Negeri Deli, Negeri Siak, Negeri Tarumon, Pulau Percha en Tanah Malayu (land van de Maleisiërs);

b. voor Maleisië: Negeri Perak, Negeri Selangor, Negeri Trengganu;

c. Tanah Ugi (land van de Buginezen); hoewel algemeen beschreven als bestemd voor Celebes, het thuisland van de Buginezen, is het aannemelijker dat deze emissie bestemd was voor het gebied Selangor-Linggi-Kelang, ten noorden van Malakka dat sinds het eind van de 17e eeuw politiek en economisch werd gedomineerd door oorspronkelijk uit Celebes gevluchte Buginezen.

Alle 2 en 1 merchant tokens van het kepeng-type van deze categorie zijn vervaardigd door de Soho Mint bij Birmingham.

De productie van tokens nam na 1835 sterk toe, de kwaliteit verminderde en de waarde ten opzichte van de dollar daalde sterk: van 400-420 tokens per dollar in 1835 tot ca. 1000 in 1851/52. Met de introductie (1845) van een eigen pasmunt voor de Straits Settlements werden vanaf januari 1848 alle kepeng-tokens buiten omloop gesteld en na 1853 zijn geen merchant tokens meer ingevoerd. In de buitengebieden van de Maleise Archipel en Sumatra bleven vooral de haantjesduiten nog tot in het begin van de 20e eeuw in omloop.

Overigens zijn van nagenoeg alle varianten van de merchant tokens wel exemplaren bekend met een lokaal aangebrachte centrale perforatie, waaruit blijkt dat ze in gebieden circuleerden waar men met gaatjesmunten vertrouwd was (Java, Sumatra en de noordelijke Staten van het Maleise schiereiland alsmede gebieden met overheersend Chinese invloed).

L.

Lit.:

Pridmore, F., Coins and Coinage of the Straits Settlements and British Malaya 1786 to 1951, Londen 1968;

Pridmore, F., en D. Vice, Singapore merchants tokens 1831-1845 struck at the Soho Mint, Birmingham, The Numismatic Circular Vol. 88 (1980) nr. 9, 302-304 en 89 (1981) nr. 1,3-6.