Handelingen

Primitief geld

Uit Wiki Munten en papiergeld

primitief geld, verzamelnaam voor uiteenlopende voorwerpen die als betaal- of ruilmiddel hebben gefunctioneerd voordat metalen munten in gebruik kwamen. Deze vorm van geld wordt tegenwoordig ook wel omschreven als traditioneel geld, ceremonieel geld, traditioneel ruilmiddel of etnografisch betaalmiddel.

De meest verbreide vorm van "primitief geld" zijn schelpen (kauri, schelpengeld) en kralen (kralengeld) die nagenoeg over de hele wereld in verschillende perioden en culturen als ruilmiddel zijn gebruikt. Ook diverse vormen van textiel vonden een wijd verbreide acceptatie als symbolische geldwaarde (lapjesgeld).

Verbruiksgoederen die niet al te omvangrijk waren en niet aan bederf onderhevig, zoals tabak, bijenwas, thee en zout zijn slechts enkele voorbeelden van veel gebruikte betaalmiddelen. Geperste zoutbaren, al dan niet ingestempeld, waren volgens Marco Polo in de 14e eeuw in China als een vorm van geld in omloop. Tot in de 20e eeuw waren in Ethiopië zoutbaren, zgn. amoli, in omloop niet alleen voor onderlinge betalingen doch eveneens om belastingen te voldoen. Ons woord "salaris" (Lat.: sal = zout) herinnert nog aan het belang van zout als betaalmiddel bij de Romeinen.

Sieraden en gebruiksgoederen zoals gereedschappen en wapens waren eveneens in trek als ruilmiddel. Toen deze objecten een min of meer vaste waarde gingen vertegenwoordigen en door een grote groep werden aanvaard, kregen deze voorwerpen tevens een symboolwaarde. Zodoende zijn in de loop der tijd sieraden, gereedschappen en wapens op verschillende plaatsen vervangen door symbolische (verkleinde) weergaven van deze voor- werpen, zoals mesgeld en spadegeld uit China, bronzen miniatuurkanonnen uit Brunei, speerpunten en werpmessen (baluba kruis, katangakruis) uit West-Afrika, bijlen uit Europa, Afrika en Mexico (bijlgeld), arm- en enkelbanden uit Afrika en Azië en krissen op Java.

Een bijzondere vorm van de symbolische gebruiksgoederen zijn de bronzen gongen of trommels uit Zuid-Oost-Azië. Deze bronzen trommels, in Indonesië mokko genaamd, waren niet bedoeld om klanken voort te brengen, maar symboliseerden een zekere waarde. Tot in het begin van deze eeuw bevatte een bruidsschat op Alor minstens één van deze trommels. De mokko werd ook als geld gebruikt bij begrafenisrituelen en om de bouw van familiehuizen te bekostigen. In de jaren 1912-14 zijn meer dan 1300 mokko's door het toenmalige Nederlandsch-Indische gouvernement ingenomen en tot schroot verwerkt.

Oorspronkelijke, vaak geïsoleerde samenlevingen waren slechts in bescheiden mate aangewezen op externe uitwisseling van goederen en diensten zodat er nog niet van een geldeconomie sprake was. Deze samenlevingen voorzagen veelal collectief of door onderlinge uitwisseling van ge- en verbruiksgoederen in hun levensonderhoud. Bezit en status kwam tot uitdrukking in de hoeveelheid vee, slaven en soms vrouwen. Vee (Lat.: pecus, pecunia) is de oudste vorm van bezit bij (semi-)nomaden, evenals het grondbezit bij hoger ontwikkelde landbouwvolken. Beide vormen van bezit zijn bepalend voor het aanzien van de bezitter(s).

In alle samenlevingen vormden vrouwen het hoogste "goed". Bij huwelijken moest het verlies van de vrouw door de bruidegom en zijn verwanten gecompenseerd worden door geschenken (bruidsgeld). Compensatie vond ook plaats bij het bijleggen van een stammenstrijd of bij belangrijke gebeurtenissen in de samenleving zelf. De groep ontleent daarbij in belangrijke mate haar culturele identiteit aan de traditionele ruilmiddelen. Om die reden zijn ook de vele vormen van primitieve betaal- of ruilmiddelen in musea meestal ondergebracht bij ethnografica.

Bepaalde vreemde en curieuze vormen van geld (afwijkend van de gebruikelijke ronde en platte vorm), zoals het bootgeld, hoedgeld, larijn, kogelgeld, sycee en tijgertong worden vaak, zij het discutabel, als vormen van primitief geld omschreven.

L.

Lit.:

Meiracker, K. van den, Bruidschat en erfenis; ceremoniële ruilmiddelen uit het Stille Zuidzeegebied, De Beeldenaar (1992) nr. 4 blz. 159-162;

Opitz, C.J., Odd and curious money, description and values, Ocala 1986;

Pot, J.L., De oorsprong van het geld, in De Geschiedenis van het geld, Amsterdam/Utrecht 1992;

Quiggin, A.H., A survey of primitive money, Londen 1949, herdruk 1992.

  • Katangakruis katanga 5 frank 1961.jpg
  • Primitief geld nieuw caledonie geldrokje.jpg
  • Primitief geld nieuw guinea.jpg