Handelingen

Miliarensis

Uit Wiki Munten en papiergeld

Byzantijnse rijk, Theophilus en Michael III, miliaresion, 840-842, zilver.

miliarensis, ook genaamd miliarense, zilveren munt van oorspronkelijk ca. 4,5 g (= 1/72 pond), die in het Romeinse rijk onder Constantijn de Grote (307-337) werd ingevoerd.

De miliarense verhield zich tot de andere denominaties als volgt: 1 gouden solidus = 18 miliarensia = 24 zilveren siliquae. Er werden ook veelvouden van 3 miliarensia (ca. 13,5 g) geslagen. Naast de miliarense van 4,5 g werd tevens een zgn. zware miliarense geslagen van ca. 5,4 g (= 1/60 pond), waarvan de relatie tot de andere denominaties niet geheel duidelijk is. Mogelijk waren deze emissies bedoeld als herdenkingsmunt, o.a. bij regeringsjubilea.

Een sterke inflatie in het Romeinse Rijk maakte onder Constantijns zonen in 348 een munthervorming noodzakelijk, waarbij de verhouding tot de solidus werd bijgesteld: 1 solidus = 12 miliarensia = 24 siliquae.

Onder de Byzantijnse keizer Anastasius (491-518) en zijn opvolgers Justinus I (518-527) en Justinianus I (527-565) werd de traditie uit de 4e eeuw voortgezet door op beperkte schaal lichte en zware miliarensia te slaan. In het betalingsverkeer namen deze munten nooit een echt belangrijke plaats in.

Tijdens de regering van Leo III (717-741) werd een nieuw en lichter type (ca. 2 g) ingevoerd, aangeduid als miliaresion en die drie eeuwen in omloop bleef. In de 9e eeuw werd het gewicht verhoogd tot ca. 3 g; Byzantijnse rijk.

W.