Handelingen

Jemen, Arabische Republiek

Uit Wiki Munten en papiergeld

Jemen, Arabische Republiek, ook wel Noord-Jemen, republiek in Zuidwest-Azië in het zuidwesten van het Arabisch Schiereiland. In 1871 kregen de Turken de heerschappij over het gebied, maar na de val van het Osmaanse Rijk (Osmanen) na de Eerste Wereldoorlog werd Jemen onafhankelijk onder imam Jahja Hamid Saif al-Islam (1876-1948).

In 1958 trad Jemen als geassocieerd lid toe tot de V.A.R., de Verenigde Arabische Republiek, toen nog bestaande uit Egypte, Jemen en Syrië. In dec. 1961 verbrak Egypte de associatie. De revolutie van sept. 1962 verdreef de imam, waarna een jarenlange burgeroorlog ontstond tussen royalisten, gesteund door Saoedi-Arabië, en republikeinen, gesteund door de Republiek Zuid- Jemen, het vroegere Aden, dat zich sinds 1971 Volksrepubliek noemde (Jemen, Democratische Volksrepubliek). Vanaf nov. 1970 zochten Noord-en Zuid-Jemen naar een geleidelijke staatkundige eenwording die in 1990 voltooid werd.

Begin 20e eeuw was de munteenheid de riyal = 40 buqsha = 80 halala = 160 zalat. De muntreeks bestond uit munten van 1/160, 1/80 en 1/40 riyal van onedele metalen en zilverstukken van 1/20 , 1/16, 1/10, 1/8, ¼, ½ en 1 riyal, waarvan de 1/16 en 1/8 riyal opvallen door hun vijf- en zeszijdige vorm.

Na de revolte van 1962 werd het monetaire systeem aanvankelijk gehandhaafd, maar in 1964 werd het decimale stelsel ingevoerd (1 riyal = 100 fils) en hanteert de republiek voor circulatiemunten het l-2½-5-systeem. Voor zilveren en gouden verzamelaarsmunten in de waarden van 1 tot 500 riyal wordt geen duidelijk systeem gevolgd.

Sinds 1968 werden van staatswege biljetten uitgegeven van 10 en 20 buqsha en 1, 2, 10, 20 en 50 riyal die vanaf 1973 zijn omgewisseld door biljetten van 1, 5, 10, 20 en 50 riyal van de Central Bank of Yemen. In 1975 werd de reeks aangevuld met een biljet van 100 riyal.

In 1990 werd de Arabische Republiek Jemen verenigd met Jemen, Democratische Volksrepubliek tot de staat Jemen.

Imams:

Jahja Hamid Saif al-Islam 1876-1948

Achmad Saif al-Islam 1948-1962

Mohammed al-Badr 1962-1968

W.