Gelderland, stedelijke en heerlijke muntslag
Uit Wiki Munten en papiergeld
Gelderland, stedelijke en heerlijke muntslag, de stedelijke en heerlijke muntslag was, evenals in Overijssel, reeds in de landsheerlijke periode zeer uitgebreid.
Van de steden is Nijmegen de belangrijkste, daarnaast had ook Zutphen een algemeen muntrecht. Kleingeld werd geslagen te Arnhem, Elburg, Roermond en Zaltbommel.
Harderwijk ontving in 1503 toestemming klein geld te slaan, maar er is geen muntslag bekend.
Van de heerlijke muntslag is vooral die van de heren, later graven van den Bergh en van de heren van Batenburg van belang. Verder is er aangemunt door de heren van Anholt, Borculo, Bredevoort, Buren en Culemborg. De heerlijke muntslag eindigde in de loop van de 17e eeuw. Alleen de steden Nijmegen en Zutphen bleven produceren tot 1694, waarna zij volgens de overeenkomst met de Staten-Generaal van verdere muntslag afzagen. Daarna is er in Nijmegen nog incidenteel gemunt in de eerste jaren van de 18e eeuw.
Lit.: Voogt, W. J. de, Geschiedenis van het muntwezen der Vereenigde Nederlanden, I, provincie Gelderland, Amsterdam 1874.