Henegouwen
Uit Wiki Munten en papiergeld
Henegouwen, (Lat. Hannonia, Frans: Hainaut) voormalig graafschap waarvan het grondgebied zich uitstrekte over een groot deel van de huidige Belgische provincie Henegouwen en over aangrenzende gebieden die nu in het Franse dep. Nord liggen (o.a. Avesnes, Maubeuge, Le Quesnoy en Valenciennes. De Henegouwse graven stammen af van Reinier Langhals ( -915) die een zelfstandig gezag tegenover de keizer wist te vestigen. De kern van het graafschap werd de burcht van Bergen (Frans: Mons ) die in 998 definitief in handen van Reinier IV ( -1013) kwam.
Tijdens de regering van Boudewijn I (1051-1070) ontstond de eerste personele unie tussen Vlaanderen en Henegouwen; een tweede, langduriger vond plaats tijdens de regeringen van Boudewijn V de Dappere (1171 -1195) en Boudewijn VI van Constantinopel (1195-1205), die als Boudewijn VIII en Boudewijn IX over Vlaanderen regeerden (Boudewijn de Dappere was van 1189 tot aan zijn dood ook nog graaf van Namen). Na de dood van Boudewijn van Constantinopel regeerden zijn dochters Johanna (1205-1244) en Margaretha (1244-1280) eveneens over beide graafschappen.
Nog tijdens het leven van Margaretha werd Vlaanderen toegewezen aan haar zoon Gwijde van Dampierre en Henegouwen aan haar zoon Jan van Avesnes. Na haar dood volgde haar kleinzoon Jan I van Avesnes (1280-1304) haar formeel in Henegouwen op. Door de erfenis van zijn moeder Aleid van Holland erfde hij in 1299 ook Holland, waardoor er een personele unie ontstond tussen Henegouwen en Holland die duurde tot de afzwering van Philips II door Holland in 1581.
Het oudste wapen van Henegouwen bestaat uit drie kepers, voorkomend op een ruiterzegel van Boudewijn V uit 1195. Door de verschillende personele unies ontstond een nieuw wapen met vier kwartieren, met afwisselend de Vlaamse (zwart op goud) en de Hollandse leeuw (rood op goud).
Het oudst bekende Henegouwse muntrecht dateert uit 1071, toen keizer Hendrik IV (1056-1106) het muntrecht verleende aan gravin Richildis, weduwe van Boudewijn I, en aan haar minderjarige zoon Boudewijn II (1071-1098).
De oudste Henegouwse munten dragen de naam van de graaf: RAINNADV en de muntplaats: MONTES (= Mons). Ze worden toegeschreven aan Reinier IV ( -1013) of Reinier V (1013-1040).
Daarnaast bestaan er anonieme penningen uit de 13e eeuw van ca. 0,5 g met als beeldenaar de gewapende graaf met de kepers op zijn schild. Enkele andere anonieme penningen uit dezelfde periode dragen al het karakteristieke Henegouwse teken, de "échelle" (ladder), waarschijnlijk de versierde letter H, het monogram van Henegouwen.
Op latere komt ook de naam van Valenciennes voor, waar het Henegouwse munthuis meestal gevestigd was. Zekerheid ontstaat pas tijdens de regering van Margaretha van Constantinopel (1244-1280).
Haar naam komt voor op sterlingen met de titels van Vlaanderen en Henegouwen en op de door haar in 1269 ingevoerde dubbele sterling of baudekin uit Valenciennes, de eerste zwaardere zilveren munt in de Nederlanden, met een waarde van 2/3 Franse groot, waarvan de productie in 1278 op aandringen van de Franse koning, die er een aantasting van zijn rechten in zag, werd gestaakt. Margaretha liet ze echter nog wel als gravin van Vlaanderen in Aalst slaan, dat geen Frans leen was, maar behoorde tot Rijks-Vlaanderen. Jan I (1280-1304) trotseerde de Franse koning wel en liet in 1284 te Valenciennes navolgingen van de Franse groot Tournoois zelf slaan. Dit voorbeeld werd spoedig door andere Nederlandse vorsten gevolgd.
Tijdens de personele unie met Holland behield het muntwezen in de beide graafschappen zijn eigen karakter.
Tijdens de regering van Margaretha (1345-1356) werden er voor het eerst gouden munten geslagen: een navolging van de Florentijnse gulden. Tijdens de regering van haar zoon Willem III (Willem V voor Holland, 1356-1389) kwamen daar nog diverse goudstukken naar Frans voorbeeld bij, waarvan de kroon, geslagen vanaf 1385, de belangrijkste was en er werd, in navolging van Vlaanderen, een dubbele groot aan de reeks zilveren munten toegevoegd. De dubbele groot bleef tot de Bourgondische tijd ( Bourgondische Nederlanden ) de grootste zilveren munt in omloop (tuin, drielander).
Na de dood van Willem IV (Willem VI in Holland, 1404-1417), volgde zijn dochter Jacoba van Beieren hem op. Deze opvolging werd door diverse partijen niet erkend, onder andere niet door de Bourgondische hertog Philips de Goede. Haar huwelijk in 1418 met hertog Jan IV van Brabant (1415-1427) maakte de situatie gecompliceerder. In 1428, een jaar na de dood van haar echtgenoot Jan IV, moest zij de feitelijke macht over Henegouwen en Holland afstaan aan Philips de Goede, die in 1433 ook officieel tot graaf van Henegouwen en Holland werd uitgeroepen. Er is in deze periode in Henegouwen aangemunt op naam van Jacoba, Jan IV en Philips de Goede.
In 1434 heeft Philips de Goede de muntslag in al zijn landen uniform geregeld en vanaf dat moment golden in Henegouwen dezelfde wetten als in de overige Bourgondische landen (Bourgondische Nederlanden). Het munthuis te Valenciennes bleef aanvankelijk regelmatig werkzaam maar werd in 1467 gesloten.
Alleen tijdens de Tachtigjarige Oorlog is er tijdelijk een munthuis te Mons actief geweest (1577-1587).
Muntheren
Reinier IV of -1013
Reinier V 1013-1040
Margaretha van Constantinopel 1244-1280
Jan I 1280-1304
Willem I 1304-1337
Willem II 1337-1345
Margaretha 1345-1356
Willem III 1356-1389
Albrecht 1389-1404
Willem IV 1404-1417
Jacoba 1417-1433
Jan IV van Brabant 1418-1427
Philips de Goede 1428-1433 als ruwaard
Lit.:
Chalon, R., Les monnaies des comtes de Hainaut, Brussel 1848-1857.