Zilverrecepis
Uit Wiki Munten en papiergeld
zilverrecepis, publieksbenaming voor de recepissen die in 1846 in Nederlandsch-Indië door Gouverneur-Generaal Rochussen in omloop zijn gebracht. Bij zijn aantreden in 1845 trof Rochussen een volledig ontspoorde geldomloop aan, bestaande uit een grote hoeveelheid kopergeld en koper vertegenwoordigend papiergeld, kopercertificaat. Door tegen een vaste koers wissels te trekken op het Nederlandse Departement van Koloniën koppelde hij de Nederlandsch-Indische gulden aan de Nederlandse gulden en derhalve ook aan de in Nederland geldende zilveren standaard.
Het publiek kon de wissels kopen met recepissen die sinds 1846 in coupures van 1, 5, 10, 25, 100 en 500 gulden werden uitgegeven. Door te bepalen dat de recepis zowel door de Regering als door de Javasche Bank als gelijk aan een zilveren gulden moest worden aangenomen, ontstond de benaming zilverrecepis.
Per 1 gulden zilverrecepis konden 120 koperen duiten worden ingewisseld of een gelijkluidend bedrag in kopercertificaten, terwijl het publiek geen betalingen boven de 600 koperen duiten meer hoefde aan te nemen. Met deze maatregelen werd in korte tijd nagenoeg de gehele muntomloop van kopergeld gezuiverd. In 1854 werd het recepissenstelsel overbodig door de invoering van een zilveren standaardmunt voor Nederlandsch-Indië.
Ed v.G.