Handelingen

Shahi

Uit Wiki Munten en papiergeld

shahi, of shaji, benaming voor een rekenmunt ter waarde van 50 dinars afgeleid van de vorstentitel "Shah" en in 1501 onder de dynastie van de Sefaviden in Perzië (Iran]]) geïntroduceerd.

In de tweede helft van de 17e eeuw importeerde de VOC grote hoeveelheden Perzische munten van 2 shahi (½ abassi of mahmoedi, 3,69-3,84 g), 4 shahi (abassi, 7,39 g) en 5 shahi (grote abassi, 9,24 g) ten behoeve van hun bezittingen op Ceylon en India ( India, Europeanen) die door de Compagnie te Paliakate en Colombo zijn geklopt.

Onder de opvolgende dynastieën in Perzië is de shahi-denominatie in gebruik gebleven. 1 shahi = 50 dinars, 2 shahi = 1 mahmoedi, 4 shahi = 1 abbasi, 10 shahi = 1 roepie. Van 1876-1931 werd de kran-standaard gehanteerd. 20 shahi = 1 (zilveren) kran of qiran, 200 shahi = 1 (gouden) toman. Na de munthervorming in 1925 werd de shahi gelijkgesteld aan 5 dinars en 20 shahi aan 1 rial.

Van 1879-1923 werd een speciale emissie met een grotere diameter in omloop gebracht, bekend onder de naam shahi sefid of witte (= zilveren) shahi ter waarde van 3 shahi die hoofdzakelijk als nieuwjaarspenning werd gebruikt.

In Afghanistan werd bij de invoering van machinaal vervaardigde munten in 1891/92 (H 1309) tot 1925 de shahi denominatie gebruikt. 50 dinars = 5 paisa = 1 shahi; 4 shahi = 1 (zilveren) abassi. In 1891/92 (H 1309) en 1918/19 (H 1337) zijn er koperen en bronzen munten van 1 shahi geslagen.

In het gebied van de Kaukasus werd, onder de verschillende khanaten als de opvolgers van de dynastie van de Sefaviden, de shahi-denominatie gehandhaafd en deze is in gebruik gebleven tot de inlijving van deze gebieden bij Rusland in het begin van de 19e eeuw: 5 dinar = 1 puli, 2 puli = 1 kopek, 4 puli = 1 bisti, 2½ bisti = 1 shahi, 4 shahi = 1 abazi (abassi), 5 abazi = 1 roebel.

L.