Handelingen

Schroefpers

Uit Wiki Munten en papiergeld

schroefpers, of balancier, apparaat voor het vervaardigen van munten en penningen. De pers bestaat uit een zware verticale schroef die in een moer op en neer gedraaid kan worden. Voor het draaien zit aan de bovenkant van de schroef een horizontale balansarm met aan de einden zware loden bollen en koorden, waarmee het bedienend personeel de schroef kan laten draaien. Onderaan de schroef zit het bovenstempel, zodanig bevestigd in een geleiding van het frame, dat het niet met de schroef kan meedraaien.

Op het onderstempel, dat onder in het frame zit, wordt het muntplaatje gelegd. Het personeel draait de schroef met grote snelheid naar beneden waarbij het bovenstempel met kracht op het muntplaatje wordt geperst. De munter zit in een verdiepte plaats voor de pers om de muntplaatjes op het onderstempel te leggen en de geperste munten te verwijderen. De eerste die een schroefpers gebruikte om het slaan met de hand te vervangen, was de Italiaan Bramante die circa 1508 met dit apparaat medailles van lood maakte.

De eerste die zo munten perste was, omstreeks 1530, Cellini, eveneens in Italië, die kleine munten schroefde voor Paus Clemens VII. In 1555 werden enige schroefpersen geplaatst in de Monnaie du Moulin in Parijs. Door tegenwerking van het personeel kwam men niet tot productie. De schroefpers is lang vooral een medaillepers geweest. Hij werd pas in 1640 in Frankrijk voor massaproductie van munten gebruikt.

In Engeland kwam de toepassing in 1661 op gang. De schroefpers werd in Holland, Zeeland en Utrecht omstreeks 1671 in gebruik genomen, de andere provincies volgden iets later. De invoering in de Zuidelijke Nederlanden volgde tussen 1686 en 1694. Ook hier ging de invoering niet snel, want het muntpersoneel was tegen de invoering uit angst voor verlies aan werkgelegenheid en de overheid zag tegen de investeringen op.

De productiesnelheid was niet overal gelijk, er worden snelheden van 30 munten per minuut en zelfs meer, genoemd. Naarmate men zwaardere en sterkere frames leerde maken, kon men ook munten met een grotere diameter persen. De invoering van de schroefpers gaf een duidelijke verbetering: de afdruk van het stempel werd scherper en gelijkmatiger verdeeld over het hele oppervlak. Door vaste plaatsing van de stempels in de pers hadden voor- en keerzijde een vaste positie ten opzichte van elkaar.

De schroefpers was door de gelijkmatige druk die men ermee kon uitoefenen ook zeer geschikt voor het maken van matrijzen. Wel ontstond er soms vingerletsel doordat de munter zijn vingers niet op tijd teruggetrokken had. Tot laat in de 18e eeuw vond de aanvoer van muntplaatjes en de afvoer van munten uit de pers met de hand plaats. De eerste die na diverse eerdere pogingen in een muntring perste waarna de munt automatisch verwijderd werd, was Comelli in Bologna in 1786. Tien jaar later ontwikkelden Droz en Gengembre in Parijs een bruikbaar aan- en afvoer mechanisme.

Hun pers werd nog steeds met de hand bediend. In 1790 werd in Engeland door Boulton en Watt stoomaandrijving ingevoerd. Na de uitvinding van de Uhlhornpers in 1817 verloor de schroefpers snel terrein. In Nederland werd in 1821 de Uhlhorn-pers ingevoerd; of dat in België al vóór de afscheiding van Nederland gebeurde is niet duidelijk.

K.

Lit.:

Cooper, D.R., The art and Craft of Coinmaking, Londen 1988;

Jacobi, H.W., De mechanisatie van het Zeeuwse Muntbedrijf in 1671, Archief van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen (1982) 150-176.



  • Muntpers detail uit de blieck.jpg
  • Munttechniek blieck 7 muntpers in w.jpg