Handelingen

Italië, Oostgothen

Uit Wiki Munten en papiergeld

Italië, Oostgothen, Byzantijnen en Longobarden (6e-8e eeuw) De Oostgothen, die in 489 Italië onder hun aanvoerder Theoderik binnenvielen, namen in 493 de heerschappij over Italië over. De muntslag van het Oostgothische koninkrijk in goud, zilver en brons was hoofdzakelijk een navolging van die van de Romeinse keizer in Constantinopel (Byzantijnse rijk). Naast de deels gekopieerde, deels originele emissies van de Oostgothische koningen komen ook pseudo- autonome grotere bronzen munten van 40 en 20 nummia voor die geen verwijzing hebben naar de Byzantijnse keizer of de Oostgothische koning en die vermoedelijk te Rome onder Theoderik (493-526) en Athalarik (526-534) zijn geslagen.

Na de succesvolle invasie van Italië door Justinianus I werden tot onder de regering van Basilius I (867-886) in een aantal muntplaatsen in Midden- en Zuid-Italië Byzantijnse munten geslagen, hoofdzakelijk te Rome en Ravenna, maar ook in Perugia, Napels, Catania, Syracuse en op Sardinië.

In 568 verkregen de Longobarden de heerschappij over Italië tot ver beneden de Tiber. Munten van de Longobardische koningen bestonden uit aanmerkelijk lichtere imitaties van Byzantijnse tremisses (tremissis). De laatste Longobardische koning Desiderius (757-74) werd door Karel de Grote aan zich onderworpen.

Van de 6e tot de 9e eeuw zijn er in zuidelijk Italië nog vier praktisch onafhankelijke Longobardische hertogdommen, waarvan het meest belangrijke, Beneventum, gouden solidi (solidus) en tremisses sloeg naar Byzantijns voorbeeld; Italië.