Handelingen

Geldsanering

Uit Wiki Munten en papiergeld

Versie door MyWikiAdminEnc (overleg | bijdragen) op 15 jan 2017 om 22:58 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

geldsanering, hervorming of vervanging van het bestaande geldsysteem na een periode van ernstige ontwrichting. Voorbeelden van geldsanering zijn de invoering van de nieuwe short-cross pennies in Engeland in 1180, gevolgd door de hermunting van de bestaande geldvoorraad; de invoering van het Bourgondische geldstelsel in 1434, waarbij de Vlaamse groot rekeneenheid werd voor alle Bourgondische landen en het oude geld buiten omloop werd gesteld; de munthervorming van 1694 in de Republiek met de invoering van de Nederlandse gulden en driegulden en onder andere de maatregelen tegen de florijnen en schellingen; de hervorming van het Franse geld in 1729 na de réformations en in 1795 na de uitgifte van de assignaten (assignaat); de grote geldsanering van 1842-1851 in Nederland; de invoering van de mark in Duitsland in 1873 en de geldzuivering na de Tweede Wereldoorlog.

De grote sanering in Nederland van 1842-1851 maakte een eind aan de omloop van het oude, versleten zilvergeld uit de Republiek. De omsmelting en hermunting werd mogelijk gemaakt door de muntwet van 1839 die enkele fouten uit de eerste muntwet van het Koninkrijk uit 1816 wegnam, gevolgd door de wet van 22 mei 1845, waarin fondsen beschikbaar werden gesteld om de sanering op staatskosten te doen plaatsvinden.

Tijdens de uitvoering besloot men in 1847 over te gaan op de zilveren standaard (monometallisme); het goud werd (tussen 1818 en 1840 voor ca. 170 miljoen gulden geslagen) in 1850 buiten omloop gesteld. De nominale waarde van het ingeleverde oude zilvergeld bedroeg ruim 86 miljoen gulden; de aanmunting van nieuw zilvergeld bedroeg 142 miljoen gulden. Tijdens de hermunting werd de geldcirculatie in stand gehouden door de emissie van muntbiljetten ( muntbiljet ) die gedekt waren door het ingeleverde oude zilvergeld.

Lit.: Jacobi, H. W., en E. J. A. van Beek, Geld van het Koninkrijk, Amsterdam 1988, blz. 36-46; Vrolik, A., Verslag van al het verrigte tot herstel van het Nederlandsche muntwezen van het jaar 1842 tot en met 1851, Utrecht 1853.


  • Nederland, Ministerie van Financiën, muntbiljet van 500 gulden, 1846, 16,6 x 8,4 cm.
  • Nederland, Ministerie van Financiën, muntbiljet van 10 gulden, 1849, 19,6 x 13,0 cm.