Handelingen

Doedoe

Uit Wiki Munten en papiergeld

doedoe, benaming in Zuid-India en Ceylon voor een koperen munt ter waarde van 10 kas. Omstreeks 1700 waren acht doedoes gelijk aan 1 gouden fanam. De doedoe was tijdens het Nederlandse bewind op Ceylon gelijk aan een stuiver, doch ook andere koperen munten werden daar vaak in algemene zin als doedoe aangeduid, zodat men ook sprak van een doedoe van een duit (= 1/4 van een stuiver). Evenzo werden alle loden en tinnen munten van verschillende waarden bazaroeken genoemd. Ten behoeve van het gebruik op Ceylon werden tussen 1646 en 1674 voor het eerst door de Nederlanders doedoes, met waardeaanduiding X kas (stuiver = 1 doedoe) en V kas (½ doedoe) in hun munthuis te Paliakate in Zuid-India geslagen. Latere emissies werden door de Nederlanders o.a. te Negapatnam (1675 en 1695) en op Ceylon geslagen en in het algemeen voorzien van een waardeaanduiding in stuivers.

Het aanvankelijke gewicht van de doedoe was 16,4-17,2 gram doch verminderde in de loop der tijd tot ca. 13 gram.

L.

Lit.: Scholten, C, Munten van de Nederlandse gebiedsdelen overzee 1601-1948, Amsterdam 1951.



  • Doedoe.jpg
  • Doedoe kz.jpg
  • Doedoe vz.jpg