Bosnië-Hercegovina
Uit Wiki Munten en papiergeld
Bosnië-Hercegovina, zelfstandige republiek sinds 1992, maakte voordien deel uit van Joegoslavië. Na het uitroepen van de onafhankelijkheid braken er burgeroorlogen uit tussen de daar levende Serviërs enerzijds, en de moslims en Kroaten anderzijds. Het land bestaat sinds eind 1995 uit twee autonome deelstaten: de Moslim-Kroatische Federatie en de Servische Republiek, met een gemeenschappelijke president.
In 1992 werd op de Joegoslavische bankbiljetten met de hand het stempel NARODNA BANKA BOSNE I HERCEGOVINE (Nationale Bank van Bosnië-Hercegovina) geplaatst, in hetzelfde jaar gevolgd door een provisionele emissie Novcani Bon (geldbon), wederom in dinars en een eigen emissie dinars.
Daarnaast gaf de Nationale Bank (Moslims) eveneens in 1992 een eigen emissie uit. De Bosnische Serviërs kwamen eveneens in 1992 met een eigen emissie, die in uiterlijk sterk overeenkomt met die van Krajina in Kroatië (zie hieronder), gevolgd door een nieuwe emissie in 1993 met vanwege de grote inflatie 1 nieuwe dinar = 1 miljoen oude dinars. Tot nu toe heeft de republiek alleen verzamelaarsmunten uitgegeven, zelfs met de waardeaanduiding in dukaat, ecu en euro.
In 1998 werd de marka = 100 pfeniga ingevoerd, die gekoppeld werd in een verhouding van 1 op 1 aan de Duitse mark.