Estland

Estland, sinds 1991 een onafhankelijke republiek.

Sinds de 12de eeuw is Estland doelwit geweest van kerstenings- en kolonisatieactiviteiten, waarbij Zweden, Denen, Duitsers (Lijflandse en Duitse Orden), Polen en Russen elkaar de heerschappij betwistten.

In 1721 kwam Estland in het bezit van Rusland en voerde het als onderdeel van het Russische keizerrijk een apart bestaan. Het sluimerende nationalisme kreeg met de Russische maartrevolutie van 1917 de ruimte om in februari 1918 de onafhankelijkheid uit te roepen. In 1920 werd door middel van een vredesverdrag de onafhankelijkheid van Estland door de Russen erkend.

Hieraan kwam op 6 augustus 1940 een einde, toen het land onder aan de macht gekomen communisten op eigen verzoek als 15de deelstaat in de Sovjet-Unie werd opgenomen. Pas na het einde van de Sovjet-Unie, werd Estland zelfstandig.

Van 1941 tot 1944 was Estland door de Duitsers bezet.

Als onderdeel van het Russische keizerrijk was het Russische geld in Estland wettig betaalmiddel, hoewel onder Elisabeth (1741-1762) in de jaren 1756 en 1757 volgens het Russische systeem voor het gebied van Lijfland en Estland een gezamenlijke munt is geslagen (moneta Livo-esthonica).

In 1922 begon de autonome muntslag met als munteenheid de mark (mv. marka), verdeeld in honderd penni. Een munthervorming in 1928 verving de mark door de kroon (100 oude marka = 1 nieuwe kroon), die onderverdeeld werd in 100 senti (enkv. sent). De laatste Estlandse munten werden in 1936 geslagen.

Aanvankelijk circuleerde in Estland het Russische papiergeld, doch vanaf 1919 fungeerden als wettig betaalmiddel door de Staat uitgegeven 5% Staatsobligaties (Eesti Wabariigi 5% Wölakohustus), muntbiljetten (Eesti Vabariigi Kassataht) en zilverbons (Eesti Vabariigi Vahètustaht) naast bankbiljetten van de Estlandse Bank (Eesti Pank).

Sinds 1991 is Estland weer onafhankelijk. Het maakt sinds 2004 deel uit van de Europese Unie en op 1 januari 2011 werd de kroon als munteenheid vervangen door de euro.

W.