Halve duit
Uit Wiki Munten en papiergeld
halve duit, koperen muntje van 1/16 stuiver (ca. 1 g), sinds de 16e eeuw geslagen als voortzetting van de zilveren penning. Geslagen door Holland ca. 1573-1578; op vz een gekroonde P tussen jaartal, op kz een leeuw in een tuin en het omschrift DOMINVS MIHI ADIVTOR. Eveneens geslagen door Deventer (z.j.) en stad Utrecht (1578, niet teruggevonden, alleen bekend van stempel). In de 17e eeuw geslagen te Elburg (1619-1621), doch weldra verboden.
Op naam van West-Friesland werden in 1663 halve duiten geslagen; op vz gekroond wapen van West- Friesland met omschrift FORTITVDO ET SPES NOSTRA, op kz binnen een bladerrand WEST/ FRISIAE/1663.
Ten behoeve van de VOC zijn in de 2e helft van de 18e eeuw in verschillende provinciale munthuizen halve duiten met het VOC-monogram geslagen.
Van 1802-1826 zijn halve duiten voor Nederlandsch-Indië geslagen te Amsterdam , Enkhuizen, Hoorn en Utrecht met als waardeaanduiding 5 1/32 G resp. 1/8 st.
De halve duiten met de eerst genoemde waardeaanduiding zijn van 1816-1822 ook te Surabaja geslagen.
NB: In Indië gingen er 4 duiten in een stuiver, waardoor er 160 halve duiten in een gulden gingen. Hierdoor hadden 5 halve duiten een waarde van 1/32 gulden.
G.