Kredietbrief
Uit Wiki Munten en papiergeld
kredietbrief, tegenwoordig de benaming voor documenten waarin het verzoek aan een (of meerdere) bank(en) om aan de overlegger van het document een daarin vermeld bedrag te doen uitkeren. Eertijds de benaming voor die documenten waarmee een uitgevende partij erkende dat de bezittende partij een binnen een bepaalde termijn in muntgeld opeisbare vordering op hem had. Bij niet opeising binnen de termijn ontstond over de vordering tevens het recht op een rente.
Door aan de kredietbrief geen tenaamstelling te geven konden ze als gangbaar geld worden gebruikt, het zijn daardoor de voorlopers van de huidige bankbiljetten. Op de biljetten van de Bank of England kan nog steeds de bepaling worden gevonden die naar het oude gebruik verwijst: "I promise to pay the bearer on demand the sum of ... pounds". In Nederland verdween het "De Nederlandsche Bank betaalt aan toonder in 1948 van de bankbiljetten.
Vanaf 1783 werden "papieren van credit" door de Verenigde Oostindische Compagnie gebruikt om in het voortdurend gebrek aan munten in zowel Ceylon als in Nederlandsch-Indië te voorzien. In de op de uitgifte daarvan betrekking hebbende resolution worden deze "papieren van credit" ook aangeduid als "credit brieven" of "kreditbrief".
In Ned.-Indië werd de eerste emissie kredietbrieven, groot 150.000 rijksdaalder en verdeeld in stukken van 25 tot en met 1000 rijksdaalder, afgekondigd op 6 december 1782.
Ze droegen de belofte het daarop vermelde bedrag binnen een jaar in rijksdaalders van 48 zware stuivers Indisch geld te betalen of "dat, langer blijvende loopen, voor de overige tijd jaarlijks den interest van ses procento zal worden goedgedaan".
Al in februari 1783 kwam een tweede emissie in stukken van 5 tot en met 20 rijksdaalder tot een totaal bedrag van 50.000 rijksdaalder, daarna volgden nog vele. Tot 1805 zijn kredietbrieven uitgegeven vanuit Batavia, daarna ook vanuit Ambon, Banda en Ternate. Op Ceylon kwamen kredietbrieven vanaf 10 mei 1785 in omloop. Deze waren in stukken van 50 tot en met 1000 rijksdaalder en tot een totaalbedrag van 25.000 rijksdaalder. De laatste uitgifte aldaar vond plaats op 17 september 1795 en wel voor 22.025 rijksdaalder in stukken van 5 en 10 rijksdaalder. Het merendeel van de emissies in Ceylon zijn vanuit Colombo gedaan, een enkele emissie is bekend van Trincomalee en Batticaloa.
Ed v. G.
Lit.: Codrington, H. W., Ceylon coins and currency, Colombo 1924.