Valkenburg
Uit Wiki Munten en papiergeld
Valkenburg, (Fr.: Fauquemont), voormalige heerlijkheid, sedert 1356 graafschap, in Nederlands Limburg. Het gebied kwam ca. 1100 in handen van de heren van Voeren en werd in 1128 verworven door Gozewijn, heer van Heinsberg. De heren van Valkenburg werden in de 13e eeuw leenroerig aan de hertog van Brabant. Door koop ging het land van het Huis Heinsberg over in dat van Schoonvorst. Walram IV van Valkenburg (1356-1378), heer van Born en Sittard, een volle neef van Jan van Heinsberg (1346-1352), heeft zich, wegens vermeend erfrecht, zonder succes tegen de verkoop verzet.
In 1357 kwam Valkenburg aan Gulik en tenslotte in 1364 aan Brabant. Na de Tachtigjarige Oorlog is een deel van de heerlijkheid met de stad Valkenburg in Staatse handen gebleven; de rest bleef eerst nog Spaans (sinds 1715 Oostenrijks), maar kwam tenslotte ook aan Nederland.
Op grond van niet steeds overtuigende toeschrijvingen zouden in Valkenburg door Reinoud I Hollandse penningen zijn geslagen naar het voorbeeld van de Hollandse penningen van Godfried II van Heinsberg (1303-1331) en/of Gerard van Gulik (1297-1328), terwijl er door Diederik IV tourse groten (gros tournois) zouden zijn geslagen.
Door heer Jan zijn te Valkenburg sterlingen geslagen van het type klimmende leeuw/lang kruis naar het voorbeeld van de sterlingen van Reinoud II van Gelre (1326-1343) en Jan III van Brabant (1312-1355). Reinhard van Schoonvorst heeft te Valkenburg St. Jans guldens naar Florentijns voorbeeld gemunt; Florence. De toeschrijving aan de heerlijkheid Valkenburg van een dubbele mijt van Walram IV volgens het in Born gehanteerde type, die geslagen zou zijn tijdens een bezetting door hem van het kasteel Valkenburg, is zeer discutabel.
Willem II, hertog van Gulik, heeft in Valkenburg dubbele schellingen gemunt naar het voorbeeld van de Gulikse muntslag in Aken. Voorts sloeg hij groten met de leeuw naar Vlaams voorbeeld, in Vlaanderen geslagen van 1337-1365. De Brabantse hertogen hebben niet in Valkenburg gemunt, maar dit is weer wel gebeurd door de hertog van Bourgondië (Bourgondische huis) en de graaf van Meurs (Du: Mörs), die het land van Brabant in pand hebben gehad. Zo heeft Philips de Stoute in het Vlaamse munthuis te Valkenburg krachtens de instructie van 1396 enkele, halve en kwart nobels naar Engels voorbeeld en dubbele groten of botdragers en groten met de leeuw laten slaan. Frederik IV, graaf van Meurs, tenslotte heeft er naar Keuls voorbeeld St. Jans guldens en witpenningen (ook raderalbus genoemd) laten munten.
Zie voor de overige muntplaatsen in de Nederlanden de lijst muntplaatsen.
Muntheren, heren, sinds 1356 graven van Valkenburg | |
Reinoud I van Heinsberg | 1305-1332 |
Diederik III van Heinsberg | 1333-1346 |
Jan van Heinsberg | 1346-1352 |
Reinhard van Schoonvorst | 1354-1355 |
Walram II (IV voor Born) | 1356-1378 |
Willem II, hertog van Gulik | 1357-1361 |
Philips de Stoute, hertog van Bourgondië, | |
graaf van Vlaanderen, pandheer | 1384-1404 |
Frederik IV, graaf van Meurs en Saarwerden, | |
pandheer | 1415-1459 |
W.
Lit.:
Gelder, H.E. van, De vondst Zutphen, JMP (1958) 111-143;
Lucas, P., Monnaies seigneuriales Mosanes, Fauquemont, Walcourt 1982, blz. 10.1-10.12.