Handelingen

Sittard

Uit Wiki Munten en papiergeld

Versie door MyWikiAdminEnc (overleg | bijdragen) op 15 jan 2017 om 23:18 (1 versie geïmporteerd)
Sittard walram IV van valkenburg gulden.jpg

Sittard, heerlijkheid en stad, thans gemeente in de Nederlandse provincie Limburg. Kort na 1332 kwam de heerlijkheid Sittard aan een jongere tak van het Huis Valkenburg, dat al de heerlijkheid Born bezat. Walraven IV van Valkenburg heeft onder de titel van heer van Bom onder meer te Sittard gemunt, alwaar hij imitaties sloeg van dubbele schellingen van de stad Aken, schellingen of groten van aartsbisschop Engelbert III (1364-1369) van Keulen, Hollandse penningen, penningen van de graven van Mark en mijten van Lodewijk van Nevers (1322-1346), graaf van Vlaanderen.

Na de moord op Walraven IV in 1378 volgde zijn broer Reinoud hem op. Reinoud heeft eveneens onder de titel van heer van Born in Sittard gemunt. Hij imiteerde penningen of dubbele mijten, die op grond van een muntconventie in de periode 1384-1394 zijn geslagen door Johanna van Brabant en Philips de Stoute, alsmede mailles tournois.

Reinoud trad in 1396 terug ten gunste van zijn neef Simon van Salm (1396-1398). Na diens dood erfden zijn zuster Odilia en zijn broer Jan de heerlijke rechten over Born en Sittard. Odilia van Salm heeft te Sittard eveneens de penningen van Johanna en Philips geïmiteerd. In 1400 verkochten Odilia en Jan de heerlijke rechten over Born en Sittard aan Willem (1371-1402), hertog van Gelre en Gulik; (Gulikse huis, Gelderland, landsheerlijke periode).

Zie voor de overige muntplaatsen in de Nederlanden de lijst muntplaatsen.

Muntheren van Born en Sittard
Walraven IV van Valkenburg 1356- 1378
Reinoud II van Valkenburg 1378-1396
Odilia van Salm 1398-1400

W.

Lit.:

Gelder, H.E. van, Arnhem 1957 (aanvulling op de vondst Arnhem, zie onder), JMP (1971/1972) 166-167;

Jonkergouw, A.E.L., De Munten van Sittard en Born, Sittards oudste verleden, Sittard 1976, blz. 94-103;

Lucas, P., Monnaies seigneuriales mosanes, Walcourt 1982, blz. 3.1-3.18;

Meer, G. van der, De vondst Arnhem, JMP 46 (1959) 1-36.