Nederlandsch-Indische muntbiljetten
Uit Wiki Munten en papiergeld
Nederlandsch-Indische muntbiljetten, zijn uitgegeven op basis van besluiten genomen door de (Luitenant-) Gouverneur-Generaal. Het in omloop brengen van de uitgiften 1919, 1920 en 1940 gebeurde door de Javasche Bank die ook de administratie verzorgde.
De uitgifte 1919 bestaat uit een 1 en 2½ gulden, is in de Verenigde Staten gedrukt bij de American Bank Note Company en toont het portret van Koningin Wilhelmina. De uitgifte 1920 bestaat uit een ½, 1 en 2½ gulden en is gedrukt in een eenvoudige uitvoering.
De uitgifte 1940 bestaat uit een 1 en 2½ gulden. Op de voorzijde van de 1 gulden is een zilveren gulden (van 1937) afgebeeld, de achterzijde vertoont een gedeelte van de Boroboedoer. Op de voorzijde van de 2½ gulden staat het standbeeld van J.P. Coen, de stichter van Batavia, op de achterzijde is het rijkswapen opgenomen.
In 1947 verschenen nog pasmuntbiljetten van 10 en 25 cent. Ze zijn in omloop gebracht door de Landskas en zijn ondertekend door de Directeur van Financiën, W. Alons, en de Voorzitter van de Algemeene Rekenkamer, J. Ramaer.
Ed v.G.