Handelingen

Munter

Uit Wiki Munten en papiergeld

munter,

1. monetarius;

2. aan een munthuis verbonden handwerksman, die met de stempels op een muntplaatje de beeldenaar aanbracht. De munters waren al in de 13e eeuw, tezamen met de werklieden, die de muntplaatjes aanmaakten, per gewest georganiseerd in een zg. serment, waarvan het lidmaatschap erfelijk was (later ook door verkoop overdraagbaar). Zij genoten aanzienlijke voordelen, zoals vrijstelling van militaire dienst en van diverse belastingen.

Naar gelang er werk was bij de Munt werden zij opgeroepen. In de periode vóór de mechanisering van de muntslag werd steeds onderscheid gemaakt tussen enerzijds werklieden (ouvriers), de vervaardigers van muntplaatjes en anderzijds de eigenlijke munters (monnayeurs) die de beeldenaar aanbrachten. De beide categorieën werden afzonderlijk per afgeleverd stuk betaald. De drukte aan een munthuis was bijzonder wisselvallig, zodat de munters gewoonlijk ook over andere inkomsten beschikten. In de tijd van de Republiek werd het lidmaatschap van het serment dan ook veelal uitsluitend om de fiscale voordelen geambieerd. Bij de opheffing van de Munt te Dordrecht in 1806 blijken er "niet werkende" munters (veelal Dordtse patriciërs) en "werkende" munters (met eenvoudige beroepen) te zijn.

Lit.: Roos, M. de, Sij ontbooden te comen rekenen, munt en muntpersoneel in Holland in de vijftiende eeuw, Groningen 1978 (onuitgegeven); Dolk, W., Het Serment van de Munt van Holland te Dordrecht, in Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie (1951) 119-171 en (1956) 47-116.