Handelingen

Arnhemse gulden

Uit Wiki Munten en papiergeld

Gelre, Arnold (1423 - 1465), gulden, goud.

Arnhemse gulden, oorspronkelijk een vanaf het begin van de regering van hertog Reinald IV (1402-1423) te Arnhem geslagen Gelderse nabootsing van de keurvorster- of Rijnse guldens. Het goudgehalte van de Arnhemse gulden daalde al spoedig van 18 ½ karaat naar 12 karaat onder hertog Arnold (1423-1473), waardoor de waarde van de Arnhemse gulden, nu ook arnoldusgulden genoemd, nog maar de helft was van het voorbeeld, de keurvorstergulden.

Door de zeer overvloedige aanmunting van Arnhemse guldens werd deze muntsoort tot in de 16e eeuw als rekenmunt in de boekhouding gebruikt in Gelderland, Utrecht, Overijssel, Groningen en Oost-Friesland. In de laatste twee gebieden was de munt vooral bekend als arendsgulden, afgeleid van de verkorte vorm Arend voor Arnold.

De Arnhemse guldens werden rond 1450 in Gelderland opgevolgd door de rijderguldens.

Lit.: Gelder, H. Enno van, Oostnederlands geld omstreeks 1400 JMP (1980), 45-66.