Fantasie
Uit Wiki Munten en papiergeld
fantasie, numismatisch stuk, dat op het eerste gezicht de indruk kan wekken een betaalmiddel (in metaal of papier) te zijn, doch bij nadere beschouwing blijkt te zijn "uitgegeven" door een daartoe niet bevoegde instantie en dus ook niet voor circulatie is bestemd. In het verleden ging het hierbij nog al eens om bedenksels van slimme handelaren waarmee naïeve verzamelaars geld uit de zak werd geklopt; maar zijn de huidige NCLT-uitgaven echt zo anders, ook al zijn ze op papier wel een wettig betaalmiddel? Het is niet eenvoudig om hier de grenzen scherp te trekken, ook niet tussen fantasie en imitatie.
Zeer globaal vallen te onderscheiden (in willekeurige volgorde):
1. Munten voortkomend uit misbruik van al dan niet eerder officieel benutte muntstempels door personeel van de munt of vervreemding van stempels. Voorbeelden: de Amerikaanse dollar 1804 en enkele andere Amerikaanse numismatische zeldzaamheden; een groot aantal Russische novodels. Engelse- en koloniale munten en tokens van rond 1800 waarvan ook hybriden voorkomen; recente Duitse vijfmarkstukken met afwijkend randschrift.
2. Stukken op naam van niet bestaande landen of vorsten (soms overleden, afgezet of alleen pretendent), met namen van niet bestaande munteenheden, onmogelijke denominaties en jaartallen.
Voorbeelden: de puffins die door Martin Harman Coles in 1929 voor "zijn" eiland Lundy in het Kanaal van Bristol werden uitgegeven en die hem prompt een proces opleverden; de op naam van de afgezette koningin Liliuokalani van Hawai in 1891 geslagen dollars voor Amerikaanse verzamelaars.
3. Reclamepenningen waarop vaak (delen van) de beeldenaars van bestaande munten zijn overgenomen en de omschriften geheel of gedeeltelijk zijn vervangen door reclameteksten.
Voorbeelden: de fraaiste zijn wel de door munt- en penningfabrikanten als reclame voor hun eigen bedrijf geslagen stukken, zoals die van The Mint te Birmingham.
4. Reclamebiljetten, als 3, vaak te gebruiken voor het verkrijgen van korting voor het erop vermelde bedrag bij de desbetreffende leverancier.
Voorbeelden: de laatste jaren zijn er diverse van deze biljetten gemaakt door Numismatische Kringen, de Stichting Numismatica, De NVMH (Nederlandse Vereniging van Munthandelaren) etc. Ook hier weer zijn de fraaiste het product van de producenten van officiële waardepapieren, waaronder de firma Enschedé te Haarlem 5. Speel- en rekengeld bedoeld voor onder andere gebruik op scholen om kinderen spelenderwijs te leren omgaan met geld. Van talrijke landen zijn series bekend in metaal, karton, plastic en papier (schoolgeld). Voorbeelden: zeer bekend zijn de miniatuurtjes van Europese munten die rond 1900 werden geproduceerd door de firma Lauer te Neurenberg.
6. Satirieke uitgaven op vorsten, politici, crisis, inflatie en wat er verder zoal te bekritiseren valt.
Voorbeelden: biljet boycot schoolgeld ƒ 650,- (Minister Pais); spotpenningen op de Paus ten tijde van de Reformatie; op Napoleon III na de Frans-Duitse oorlog; het spotbiljet (eigenlijk: spotprent) op het biljet van ƒ 10,- "arbeid en welvaart" in de Groene Amsterdammer in augustus 1914.
7. Penningen en biljetten met geluk- en heilwensen, amuletten zoals de Chinese, verjaardagskaarten in de vorm van een cheque of bankbiljet van hoge waarde. Reeds rond 1800 waren er van deze biljetten, gebaseerd op de Franse assignaten; Nederlandse al voor 1900, gebaseerd op de dan circulerende biljetten van de Nederlandsche Bank; Chinees "Hellegeld" gebruikt bij crematies.
8. Consumptie- en waardebonnen cq. penningen "geldig" op allerlei plaatselijke carnavals- en feestvieringen.
9. Kwitanties van betaalde bijdragen voor een goed doel. Na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland werden talrijke pseudonoodgeldbiljetten uitgereikt als bewijs van betaling (Spendenquittung); in Nederland is de uitgave van een aantal stedentokens als zodanig op te vatten.
10. Allerlei mengvormen van de bovengenoemde categorieën komen voor, zoals imitaties van Engelse ponden en Amerikaanse dollars met pornografische voorstellingen.
In het kader van de psychologische oorlogsvoering werden in allerlei meer recente oorlogen strooibiljetten boven vijandelijk gebied uitgeworpen waarop teksten voorkomen bedoeld om militairen te demoraliseren en hen aan te sporen zich over te geven, waarbij het pseudobankbiljet als vrijgeleide kon dienen.
A.