Tical

tical, benaming door de Europeanen gebruikt voor de gouden en zilveren bolvormige munten van Siam (Thailand). De inheemse benaming is baht (15,4 g); 4 baht = 1 tamlung. Vanwege de vorm worden ze ook wel als kogelgeld of kogelmunt aangeduid. Oorspronkelijk was de baht een gewicht, hetgeen verklaart dat gouden en zilveren exemplaren van gelijke denominatie ook eenzelfde gewicht hebben. De gouden tical was gelijk aan 16 zilveren ticals. In zilver is de kleinste denominatie ¹/₁₂₈ baht en de hoogste 20 tamlung (= 80 baht). In goud is de laagste denominatie ¹/₃₂ baht en de hoogste 4 baht.

In de 17e en 18e eeuw werden ticals o.a. vervaardigd van door de VOC aangevoerd zilver. In 1685 verordonneerden de Heren Zeventien dat uitsluitend nog baren van 8 mark mochten worden verzonden. De baren bestemd voor Siam werden vervaardigd met een gehalte van 0,942, in tegenstelling tot de baren die voor Bengalen in India bestemd waren waarvan het gehalte 0,986 is. De omvang van deze export naar Siam was bescheiden. Voor de periode 1720-1740 bedroeg deze 2% van de gehele export aan baarzilver uit Nederland; het restant was bestemd voor Bengalen. De tical was tot 1860 ook de munteenheid van Cambodja, zie ook talstelsel.

L.