Leeuw
Uit Wiki Munten en papiergeld
leeuw,
1. heraldisch symbool voor dapperheid, grootmoedigheid en vorstelijke deugd (heraldiek); veel verbreid in de Nederlanden, zodat men in de 16e eeuw wel sprak van de Leo Belgicus (Nederlandse leeuw) als aanduiding voor de Nederlandse gewesten.
Sinds ca. 1180 kwam de leeuw onder invloed van de kruistochten als verwijzing naar de onoverwinlijke leeuw van Juda algemeen in gebruik en in de loop van de 13e eeuw kwam hij ook op munten voor; clemmergulden, kromstaart, leeuw, leeuwendaalder, leeuwengroot. Normaliter wordt hij klimmend afgebeeld (staande op zijn achterpoten). Maar ook de gaande leeuw (Friesland) treft men aan. Een variant van de laatste is de geluipaarde leeuw (leoparde), een gaande én aanziende leeuw (West-Friesland). De staart was aanvankelijk vaak naar binnen, later meestal naar buiten gebogen. In enkele gevallen is de staart gesplitst (Gelderland, Limburg, Luxemburg). Soms is de leeuw voorzien van attributen: kroon (soevereiniteit), zwaard (gerechtigheid), pijlenbundel (saamhorigheid).
De Vlaamse leeuw (in goud een zwarte leeuw) werd reeds vóór 1162 gevoerd door Philips van den Elzas.
Hij komt ook voor in de wapens van Namen (met rode bastaardbalk) en Henegouwen (gekwartierd met de Hollandse leeuw). De Hollandse leeuw (in goud een rode leeuw) werd gevoerd sinds de tijd van Floris III (1157-1190) en komt o.a. voor in de wapens van Zeeland (zwemmend), Utrecht (in de 16e eeuw beladen met een andrieskruisje) en Overijssel. Bovendien stond de Hollandse leeuw model voor de generaliteitsleeuw met zwaard en pijlenbundel; (generaliteitswapen) en de leeuw van het koninkrijk Holland (gekwartierd met de Napoleontische adelaar); Holland, graafschap en Holland, koninkrijk. Het Nederlandse wapen is sinds 1815 een combinatie van deze generaliteitsleeuw en het blauwe veld met gouden blokken uit het Nassause wapen van koning Willem I.
De Brabantse leeuw (in zwart een gouden leeuw) werd gevoerd sinds ca. 1185 en zou in oorsprong de Lotharingse leeuw zijn. Sinds 1830 is hij opgenomen in het Belgische wapen. De rode Luxemburgse en Limburgse leeuwen zijn zowel gekroond als dubbelstaartig, evenals de gouden Gelderse leeuw (Gelderland, landsheerlijke periode). De laatste werd gevoerd door Otto II rond 1250 en werd sinds het bewind van Willem van Gulik (1383-1402) gecombineerd met de zwarte leeuw van Gulik.
G.
2. benaming voor verschillende gouden en zilveren munten met een leeuw als opvallend element van de beeldenaar.
Voor de Nederlanden zijn van belang in goud:
1. gehelmde (gouden) leeuw, (Fr. lion heaumé), gouden munt van Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen (1346-1384), ingevoerd in 1365, met op de vz een zittende leeuw die een zware pothelm draagt; 5,41 g, gehalte 0,919, uitgiftekoers 40 groten.
2. gouden leeuw van Anton van Bourgondië, hertog van Brabant (1406-1415), ingevoerd in 1409 met op de vz twee leeuwen die een schuin onder een helm geplaatst schild vast houden.
3. gouden leeuw van Philips de Goede (1430-1467), geslagen in de Bourgondische Nederlanden van 1454-1460 met op de vz een leeuw onder een gotisch baldakijn; 4,25 g, gehalte 0,958, uitgiftekoers 30 st.
4. gouden leeuw, in 1584-1585 door de opstandige Staten van Brabant en van Vlaanderen geslagen. De beeldenaar is een getrouwe kopie van de gouden leeuw van Philips de Goede (zie boven) en de waarde stemde daarmee overeen.
5. gouden leeuw van de opstandige Verenigde Belgische Staten, geslagen in 1790 met op de vz een leeuw met geheven zwaard, steunend op een schild; 8,30 g, gehalte 0,919, uitgiftekoers 14 gld.
in zilver:
1. leeuwengroot, zilveren munt van één groot met een leeuw op de vz, in 1337 in Vlaanderen ingevoerd, ook leeuw geheten.
2. plak van twee groten in 1365 tegelijk met de gehelmde gouden leeuw (zie boven) in Vlaanderen ingevoerd met op de vz een zittende leeuw met toernooihelm werd in de rekeningen als leeuw aangeduid.
3. zilveren leeuw, ingevoerd in Holland onder Willem VI (1404-1417) ter waarde van V/2 groot (3,40 g), alsmede onderdelen ervan, die leeuwkens werden genoemd.
4. kromstaart ter waarde van 4 Gelderse meeuwen, ingevoerd in Gelderland omstreeks 1430 duidde men ook wel, onder andere in de Zutphense stadsrekeningen, als leeuw aan.
5. leeuwendaalder is ook onder de benaming leeuw bekend.
6. zilveren leeuw, geslagen door de opstandige Verenigde Belgische Staten in 1790 met dezelfde beeldenaar als de gouden leeuw (zie boven).
Gewicht 32,72 g, gehalte 0,873.
J.S.