Handelingen

Maloeka

Uit Wiki Munten en papiergeld

Versie door MyWikiAdminEnc (overleg | bijdragen) op 26 jan 2017 om 23:02 (1 versie geïmporteerd)
Maloeka (Banjarmasin), duit, ca. 1789- 1817, koper, nabootsing VOC-duit met fantasiedatum.

Maloeka, een kleine staat gesticht door de Brit Alexander Hare in het gebied van het Sultanaat van Banjarmasin, in het zuiden van het eiland Borneo (huidige Kalimantan).

Vanaf het begin van de 17e eeuw onderhield het Sultanaat van Banjarmasin contact met Portugezen, Nederlanders en Engelsen. De Engelsen stichtten er in 1698 een handelspost die ze in 1733 moesten opgeven ten gunste van de Nederlanders.

In 1787 kwam het als een vazalstaat onder Nederlands gezag doch door de ongewisse politieke situatie in Europa verlieten de Nederlanders in 1809 Borneo. In 1811 ging het bestuur in de Archipel over in Engelse handen. In 1812 verzocht de Sultan Britse assistentie om de wetteloosheid en piraterij te onderdrukken, waarop Luitenant-gouverneur van Java, Sir Thomas Stamford Raffles, Alexander Hare als zijn vertegenwoordiger en Resident Commissaris voor Borneo zond.

Alexander Hare ontving, in oktober 1812, van de Sultan een persoonlijke concessie voor een gebied van ca. 2625 km2 waar hij een eigen zelfstandige staat Maloeka vestigde.

Ingevolge de Conventie van Londen dd. 13 augustus 1814, kreeg Nederland het gezag over haar vroegere bezittingen in de Indonesische Archipel weer terug en in 1816 vond de formele overdracht plaats.

Op 1 januari 1817 werd de Nederlandse relatie met Banjarmasin hersteld en in 1818 werd Alexander Hare Maloeka uitgezet. Als gevolg van een opstand in 1859 werd het Sultanaat van Banjarmasin door het Nederlandsch-Indische Gouvernement opgeheven.

Door Alexander Hare zijn gedurende de periode van 1812-1818 een 5- tal typen duiten geslagen met Maleis- Arabische opschriften (doeit). Door het Sultanaat van Banjarmasin zijn op grote schaal koperen duiten en kepengs van de VOC, Nederlandsch-Indië en de British East India Company nagebootst. Moquette heeft deze muntslag voor het eerst op juiste wijze beschreven en 101 exemplaren afgebeeld, welke door stijl- en stempelvergelijkingen aan Banjarmasin kunnen worden toegewezen.

Op basis van de geïmiteerde data op de nagebootste VOC-duiten wordt verondersteld dat de aanmunting omstreeks 1789 is begonnen en is gecontinueerd tot omstreeks 1817, toen het Nederlandsch-Indische gezag werd hersteld.

De imitaties van ducatons met fantasie omschriften en data in zowel zilver als goud (ca. 75 g.) worden eveneens toegeschreven aan Banjarmasin.

Deze werden als presentatiepenningen gebruikt.

L.

Lit.: Moquette, J.P., Iets over de munten van Banjarmasin en Maloeka, Tijdschrift voor Indische Taal, Land- en Volkenkunde, Batavia 1906; Pridmore, F., The Coins of the British Commonwealth of Nations. Part 2 Asian Territories. Londen 1965; Pridmore, F., The Copper doits of Banjarmasin c. 1789-1817, Oriental Numismatic Society, Information Sheet 21 (Mei 1979); Leyten, J., Valse West-Friese V.O.C.-duiten, De Beeldenaar 6 (1977)17-19.