Postulaatgulden
Uit Wiki Munten en papiergeld
postulaatgulden, eigentijdse benaming, aanvankelijk voor de goudguldens van laag gehalte met op de vz een staande heilige en op de kz het wapen van de kerkvorst in een driepas, geslagen door Rudolf van Diepholt als postulaat van Utrecht (1423-1432), vervolgens voor dezelfde guldens, geslagen na zijn wijding tot bisschop van Utrecht (1433-1455); Utrecht, bisdom.
Uiteindelijk is postulaatgulden een algemene benaming (naast knapkoek) geworden voor guldens van laag goudgehalte, geslagen naar het Utrechtse voorbeeld: op de vz een staande heilige en op de kz het wapen van de muntheer in een driepas. Aan de postulaatgulden werd meestal een waarde toegekend die ten hoogste de helft van de waarde van de Rijnse gulden bedroeg.
Postulaatguldens zijn sinds de tweede helft van de 15e eeuw tot na het midden van de 16e eeuw behalve in Utrecht o.a. ook geslagen in Luik (Jan van Heinsberg, Lodewijk van Bourbon, Jan van Horn, Everard van der Mark), de steden Nijmegen en Groningen, Friesland (George van Saksen als gubernator), Gronsveld (Jan van Bronckhorst), Batenburg (Willem van Bronckhorst), het aartsbisdom Keulen (Diederik van Meurs en Rupert van de Palts), Kleef (Johan II), Gulik-Berg (Willem IV) en Oost-Friesland (Ulrich Cirksena en Enno II).
J.S.