Medan
Uit Wiki Munten en papiergeld
Medan, sinds 1887 hoofdplaats van de residentie "Oostkust van Sumatra".
In 1863 werd in het rijk van de Sultan van Deli begonnen met de geregelde aanplant van tabak. De kwaliteit daarvan was zo goed dat de tabakscultuur zich kon verspreiden over het gehele sultanaat alsmede in het aangrenzende Assahan, Langkat en Serdang. Aan de voor de cultuur noodzakelijke arbeidskrachten werd gekomen door een grootscheepse import van Chinezen uit eerst Singapore en Penang, later uit China zelf. De muntcirculatie op de Oostkust bestond hoofdzakelijk uit Mexicaanse, Spaanse en Japanse grote zilverstukken.
Vanwege de geïsoleerde ligging en ter' 'vergroting van de afhankelijkheid van de daarop werkende Chinezen werd op meerdere plantages gebruik gemaakt van eigen muntgeld, plantagegeld. Door de toenemende welvaart kreeg de Nederlandsch- Indische regering steeds meer belangstelling voor de Sumatraanse Oostkust. Het invoeren van belastingen gaf echter problemen, guldens ontbraken nagenoeg volledig.
Voor de Nederlandsche Handel Maatschappij (NHM) was het aanleiding om in 1888 in Medan een sub-agentschap te openen waar guldens konden worden gekocht. Verder begon de NHM met het in omloop brengen van kasorders, een vorm van papiergeld. Als tekst droegen deze kasorders "Kassier betaal aan toonder", de waarde was gesteld in dollars terwijl de betaalbaarstelling in Medan werd beloofd.
Deze kasorders vonden gretig aftrek en kregen een steeds ruimer verspreidingsgebied; in 1894 was voor 1,2 miljoen dollar in omloop. In 1908 werd een muntzuivering doorgevoerd en te Medan een filiaal van de Javasche Bank geopend. Daarmee kwam een einde aan de circulatie van de kasorders.
Edv.G.
Lit: Scholten, C , De munten van de Nederlandsche Gebiedsdelen Overzee 1601-1948, Amsterdam 1951. Gelder, Ed. van, Het particulier papiergeld van Ned. Indië, De Muntkoerier, maart 1987, blz. 4-6.