Handelingen

Kauri

Uit Wiki Munten en papiergeld

Versie door (gebruikersnaam verwijderd) op 15 jan 2017 om 23:04
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Kaurischelp.jpg

kauri, oorspronkelijk Hindi naam voor kleine schelp van de in zee levende kieuwslak van het geslacht Cypraea, die sinds oeroude tijden als betaalmiddel (schelpengeld) is gebruikt in China, Zuid-Azië en Afrika. De kaurischelpen werden vooral op de Malediven gevonden en vandaar naar gebieden in Azië en Afrika geëxporteerd. Juist de in de vorm van de schelpen herkenbare vruchtbaarheidssymbolen droegen bij tot de wijdverbreide acceptatie van kauri's als betaalmiddel.

Het oudst bekende gebruik van kauri's stamt uit China. Het Chinese karakter voor geld-kauri is waarschijnlijk één van de oudste geschreven Chinese woorden en kwam reeds 2000 jaar v. Chr. voor.

In het uit 4 symbolen samengestelde karakter voor geld "bao" of "pao" vormt het karakter voor kauri één van de symbolen. Er zijn tegenwoordig bijna 90 samengestelde Chinese karakters, die begrippen van waarde aanduiden, waarin de kauri als symbool een onderdeel vormt. Ook grotere schelpen, tot schildpadschilden toe, werden als betaalmiddel gebruikt doch de waarde werd uitgedrukt in kauri's. Marco Polo die van 1272-1292 in China verbleef noemde ze pourcelaines, de naam waaronder ze in Italië (porcellane) en Frankrijk bekend waren.

In de 13e eeuw waren kauri's hoofdzakelijk het betaalmiddel in Bengalen (tegenwoordig in India en Bangladesh) en deze fungeerden tot ver in de 19e eeuw als pasmunt in dit gebied. Met een maandloon van 2 - 5 roepies (midden 18e eeuw) waren er grote hoeveelheden kauri's nodig voor dagelijkse transacties.

De gebruikelijke koers in de 18e en eerste helft van de 19e eeuw bedroeg:

4 kauri = 4 ganda 20 ganda = 1 pan of pun = 80 schelpen 16 pans = 1 kahan = 1280 schelpen 4 kahan = 1 roepie = 5120 schelpen

In meer afgelegen gebieden in Centraal- India kon de koers oplopen tot 1 roepie = 2880 kauri's. Na 1834 zijn geen kauri's meer voor betalingsdoeleinden in India geïmporteerd hoewel ze nog tot 1872 voor kleine transacties zijn gebruikt. De koers bedroeg toen 6400 kauri's = 1 roepie.

In Siam was, midden 19e eeuw, de waarde van de kauri zeer gering en was 1 fuang gelijk aan 800 - 1500 kauri's.

Kauri's werden in de 18e eeuw eveneens in aanmerkelijke hoeveelheden naar Europa getransporteerd ter financiering van de Afrikaanse slavenhandel en op het hoogtepunt van deze handel was Amsterdam de markt voor kauri's en bezat het ruime opslagplaatsen hiervoor. Een scheepsvracht van 500-600 negerslaven kon in de eerste helft van de 18e eeuw met ca. 12000-14000 kg kauri's (1 kauri = ca. 1 g.) worden gefinancierd. In 1793 was het Engelse pond 8000 kauri's waard doch 10 jaar later werden in Londen 1418 cwt. (ruim 72.000 kg.) kauri's geveild voor een bedrag van £3.626. Spoedig daarna zijn ze voor de financiering van de slavenhandel in onbruik geraakt.

L.

Lit.: Pelsdonk, J., Van verboden geld naar slavengeld. Een Malacolische aanvulling, De Beeldenaar 40 (2016) 1, p. 26-28.