Farthing
Uit Wiki Munten en papiergeld
farthing, Engelse benaming voor de munt van ¼ penny (het woord betekent "vierde deel"). Farthings werden in zilver geslagen van Eduard I (1272-1307) tot en met Eduard VI (1547-1553), waarbij het gewicht daalde van 0,36 tot 0,21 g.
Onder Jacobus I en Karel I gaf de regering vanaf 1613 toestemming farthings in koper te slaan. In de periode 1648-1672 werd de uitgave onderbroken, maar zijn door talloze lokale bestuurders en zakenlieden farthing-tokens in koper en messing uitgegeven.
Vanaf 1672 tot 1699 werden van staatswege weer regelmatig koperen farthings aangemunt. In de achttiende eeuw werd nauwelijks kopergeld geslagen, waardoor vanaf 1787 opnieuw particuliere uitgaven verschenen; eerst in 1821 komt de aanmunting weer wat op gang.
In 1860 werd het koper vervangen door brons en vanaf dat jaar zijn er tot 1956 bijna onafgebroken farthings geslagen; Groot-Brittannië.
Lit.: Williamson, G. C, Trade tokens issued in the seventeenth century, Londen 1967.