Keltische muntslag
Uit Wiki Munten en papiergeld
Keltische muntslag, ook wel Gallische muntslag genoemd, is een verzamelwoord voor de muntslag van de Keltische volkeren die zich vanaf de 11e eeuw v. Chr. vanuit hun stamland, het gebied van de boven- Rijn en de boven-Donau naar het westen, zuiden en noorden verspreidden. Vanaf de 5e en 4e eeuw v. Chr. kwamen ze in contact met de Grieken en Romeinen en maakten ze kennis met de Griekse munten.
De Rijn vormde in onze streken de grens tussen de Kelten en de Germanen. De belangrijkste Keltische volken in onze omgeving werden door de Romeinen met de verzamelnaam Belgen (Lat.: Belgae) aangeduid. Zij leefden vlak voor het begin van onze jaartelling in het huidige Noord-Frankrijk, België, en Nederland tot aan de grote rivieren, en evenals de Britten, in het zuiden van Groot-Brittannië. Binnen het huidige België, Luxemburg en het zuiden van Nederland leefden de Menapiërs (Menapii) ten westen van de Schelde tot aan de monding van de Rijn, de Nerviërs (Nervii) ten oosten van de Schelde, de Eburonen (Eburones) ten oosten van de Nerviërs tot aan de Ardennen en de Rijn en de Treviren (Treveri) langs de Moezel.
De Kelten kenden geen geldeconomie. Munten in goud, zilver en later ook koper of biljoen werden voornamelijk gebruikt bij de betaling van oorlogsschatting, losgeld, bruidsgiften, offergaven en andere ceremoniële betalingen. Hierdoor is de spreiding van Keltische munten heel beperkt gebleven en worden ze meestal in de omgeving van de muntplaats teruggevonden.
De inheemse namen van de Keltische munten zijn onbekend en daarom worden Griekse en Romeinse muntnamen gebruikt: voor de geslagen munten stater (goud), drachme en halve denarius of quinarius (zilver). Van de geslagen bronzen munten van enkele Gallische stammen weten we dat zij die zelf "semissos" noemden. De gegoten bronzen munten worden tegenwoordig "potins" genoemd. Ze werden rechtstreeks in kleivormen gegoten, bestaande uit twee helften met een uitgespaard gietkanaal. De teksten op de munten kunnen zowel (verbasterd) Grieks als Romeins zijn. Van de Treviren zijn bronzen munten met de namen van Romeinse bestuurders bekend.
De toewijzing van de munten aan een bepaalde stam kan soms gebeuren aan de hand van de stamnaam op de munten, maar berust meestal op analyse van vindplaatsen en het zoeken naar stempelkoppelingen.
Stijlkenmerken bieden niet altijd voldoende houvast. Het dateren van de munten kan soms geschieden op basis van de tekst op de munten, maar berust meestal op archeologische gegevens, zoals samen met de munten gevonden voorwerpen en de opgravingslagen waarin de munten zijn aangetroffen.
In België en Luxemburg zijn vrij veel Keltische munten gevonden, in het zuiden van Nederland komen ze veel minder voor. De inheemse typen worden toegeschreven aan de Eburonen, de Nerviërs en de Treviren.
In de omgeving van Namen zijn halve en kwart staters van een onbekend volk gevonden die mogelijk uit de 3e eeuw v. Chr. dateren. De staters en kwartstaters van het type Haltinne zijn waarschijnlijk rond 100 v. Chr. in de Ardennen geslagen. Van de Treviren zijn eveneens halve en kwartstaters bekend die dateren vóór de Gallische oorlog van Julius Caesar. De Nerviërs en de Treviren hebben in 58-57 v. Chr. staters laten slaan in verband met de Gallische oorlog.
Zij werden iets later gevolgd door de Eburonen, waarvan de muntslag mogelijk verband houdt met de opstand van hun leider Ambiorix in 54 v. Chr. Daarna hebben de Treviren nog zilveren en bronzen munten geslagen. Van de Nerviërs is de potin bekend; regenboogschotel. De Keltische muntslag in onze streken eindigde met de Romeinse bezetting.
Waarschijnlijk hebben sommige Keltische munten nog als kleingeld gecirculeerd in de Romeinse tijd. In Engeland zijn de Keltische munten tot ver in de 1e eeuw na Chr. op grote schaal in gebruik gebleven. Ook de Keltische stammen in Spanje zijn langer met hun lokale muntslag doorgegaan. Hun munten zijn incidenteel in Nederland teruggevonden (Nijmegen en Tiel).
Lit.: Allen, D. F., An introduction to Celtic coins, Londen 1978; Allen, D. F., en D. Nash, The coins of the ancient Celts, Edinburgh 1980; Castelin, K., Keltische Münzen, Zurich 1978; Scheers, S., Traite de numismatique celtique II: La Gaule Belgique, Parijs 1977; idem, Schets van de autonome muntslag in Gallië, Leuven 1986, met zeer veel literatuurverwijzingen; Vin, J. P. A. van der, Het geld van Grieken en Romeinen, Leuven 1984: hoofdstuk 5, Keltische munten, blz. 87-97; idem, Een munt uit Bilbilis in Tiel, De Beeldenaar (1981)176-180.