Handelingen

Straits Settlements

Uit Wiki Munten en papiergeld

Straits Settlements, in 1826 door de British East India Company gevormde bestuurlijke eenheid aan de Straat van Malakka, bestaande uit Penang, Malakka en Singapore. In 1858 werden alle bezittingen van de East India Company onder het gezag van de Britse Kroon geplaatst en tot 1867 werden de Straits Settlements door de Gouverneur-Generaal van Brits-Indië bestuurd. In 1876 werd het een kroonkolonie en werd het gebied vanuit Londen bestuurd. Successievelijke verdragen met lokale vorsten brachten het gehele schiereiland van Malakka onder Britse invloed en in 1939 ging het met de bondsstaten (Johore, Negri Sembilan, Perak, Perlis, Kedah, Kelantan, Trengganu, Selangor en Pahang) op in de bestuurlijke eenheid Malaya. In 1963 ging Malaya op in de federale republiek van Maleisië.

Vanaf 1826 werd door de Company de roepie van Bengalen (en na 1835 de roepie van Brits-Indië) als handelsmunt ingevoerd, doch de lokale handelaren hielden vast aan de Spaanse dollar (peso) onderverdeeld in 100 cents. In 1842 werd geprobeerd het Brits-Indische kopergeld te introduceren, doch door de gecompliceerde wisselverhoudingen met de dollar was dit tot mislukken gedoemd en werd er spoedig daarna (1845) een eigen pasmunt, met op de vz de beeldenaar van koningin Victoria en op de kz EAST INDIA COMPANY geïntroduceerd.

De eerste emissie, koperen ¼, ½ en 1 cent, werd in 1845 te Calcutta geslagen en een aanvulling hierop in 1858 te Madras. In 1862 werd het opschrift van de EIC vervangen door INDIA STRAITS en in 1871 door STRAITS SETTLEMENTS; in dat jaar zijn ook de eerste zilveren pasmunten van 5, 10 en 20 cents geslagen.

In 1867 werden de vroegere Indiase roepies ingetrokken en de dollars van Spanje, Mexico, Peru, Bolivia en Hongkong wettig betaalmiddel verklaard, in 1874 aangevuld met de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en in 1895 met de British trade dollar. In 1890 werden de dollars van Spanje, Peru en Bolivia weer buiten omloop gesteld.

Vanaf 1896 werden de munten van de Straits Settlements ook in de naburige Maleise Staten Perak, Selangor, Pahang en Negri Sembilan als wettig betaalmiddel ingevoerd. In 1903-1904 werd de Straits-dollar geïntroduceerd en werden alle buitenlandse dollars gedemonetiseerd. In 1906 ging men over op de gouden standaard waarbij de waarde van de dollar werd vastgesteld op 2 shilling 4 pence.

Vanwege de stijging van de zilverprijs werd in 1907 het gewicht van de Straits-dollar verlaagd (en in 1919 nog verder verlaagd); de zwaardere stukken van 1903-04, waarvan de intrinsieke waarde nu de nominale overtrof, zijn in 1909 gedemonetiseerd. Dit probleem deed zich ook voor bij de zilveren pasmunten die sinds 1917 in een aanzienlijk lager zilvergehalte zijn geslagen. Door het Gouvernement van de Straits Settlements zijn in de periode 1917-1919 hulpbiljetten uitgegeven in coupures van 10 en 25 cents.

Papiergeld werd sinds 1901 uitgegeven door de Government of the Straits Settlements in coupures van 1, 5, 10, 50 en 100 dollar, gevolgd door kleine waarden in 1917 van 10 en 25 cents. De laatste biljetten verschenen in 1935. Bijna alle biljetten hebben op de kz een naar links lopende tijger. Het geld van de Straits Settlements bleef tot 1939 in omloop en werd daarna geleidelijk vervangen door de munten van de nieuw opgerichte Board of Commissioners of Currency, Malaya. Het geld van de Straits Settlements is per ultimo 1952 gedemonetiseerd.

L.

Lit.:

Pridmore, F., Coins and Coinage of the Straits Settlements and British Malaya 1786-1951, Londen 1968.