Handelingen

Waardijn

Uit Wiki Munten en papiergeld

Versie door MyWikiAdminEnc (overleg | bijdragen) op 15 jan 2017 om 23:22 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

waardijn, (Fra: waradin, in België ook waradijn genoemd), aan een munthuis verbonden functionaris, die in opdracht van en betaald (geheel of gedeeltelijk) door de muntheer (de bezitter van het muntrecht) over diens belangen waakte door toezicht op de exploitatie van het muntrecht door de muntmeester te houden. Dit toezicht was vereist, aangezien de muntmeester veelal een vrije ondernemer was, wiens directe belang veeleer het behalen van een zo groot mogelijke winst uit de muntslag was dan het bewaken van de kwaliteit van die muntslag. De toezichthoudende taak van de waardijn - vaak vastgelegd in een zgn. waardijnsinstructie - was tweeledig. In de eerste plaats hield de waardijn toezicht op de kwaliteit van het aangemunte goud- en zilvergeld.

In de tweede plaats hield de waardijn toezicht op de kwantiteit van het aangemunte goud- en zilvergeld. Daartoe registreerde hij in de zgn. waardijnsregisters of waardijnsboeken de door het muntpersoneel vervaardigde en aan de muntmeester geleverde partijen. Deze registratie was voor de muntheer van belang, omdat van de hoeveelheid goud- en zilvergeld de hoogte van de door de muntmeester aan de muntheer af te dragen vergoeding voor de uitoefening van het muntrecht (sleischat) afhing. In het bijzonder zag de waardijn erop toe dat er van iedere partij aangemunt goud- of zilvergeld een vastgesteld aantal munten in een muntbus werd gedeponeerd. Deze bus werd op gezette tijden ten overstaan van vertegenwoordigers van de muntheer en, sinds de 15e eeuw, in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden, de Generaalmeesters geopend.

De in de muntbus aanwezige stukken werden steekproefsgewijs op massa en gehalte gecontroleerd. Indien dat onderzoek uitwees dat de muntmeester de hem toegestane tekortkoming in gewicht of gehalte (remedie) had overschreden, was deze - naast de sleischat - een vergoeding, eventueel verhoogd met een boete, aan de muntheer verschuldigd; muntmeestersrekening. Het kwam voor - bijvoorbeeld tijdens de Republiek - dat de muntheer de muntexploitatie aan een muntmeester tegen een vaste pachtsom verpachtte (muntpachter). De waardijn verloor dan veel van zijn betekenis.

Zoals gezegd waakte de waardijn over de belangen van de muntheer. Onder meer in Frankrijk in de 15e eeuw en vervolgens ook wel in de Bourgondische Nederlanden is aan een munthuis naast de waardijn een contra-waardijn verbonden geweest. Deze laatste waakte over de belangen van de kooplieden, de leveranciers van het ruwe edelmetaal en/of over de belangen van het publiek, de afnemers van het aangemunte edelmetaal.

De functie van waardijn is, zolang de muntmeester als vrije ondernemer optrad, ondanks alle politieke veranderingen in de Nederlanden blijven bestaan. In Nederland is in 1850 het Munt-College opgericht. Aan één van de leden van dit college werd de taak van waardijn opgedragen. In 1902 werd 's Rijks Munt een tak van dienst van het Ministerie van Financiën. Dientengevolge was de muntmeester niet langer vrije ondernemer. Het Munt-College werd bij die gelegenheid opgeheven.

In het in 1830 onafhankelijk geworden België werd het toezicht op de muntslag namens de regering uitgeoefend door een in 1831 in het leven geroepen Muntcommissie, met aan het hoofd een voorzitter. De taak van waardijn ging op die Muntcommissie over. Van 1848 tot en met 1931 werd De Brusselse Munt verpacht en geleid door een muntdirecteur. Deze muntdirecteur (oude benaming: muntmeester) bleef feitelijk nog vrije ondernemer. Hij werd van regeringswege gecontroleerd door een Muntcommissaris. In 1931 kwam door de oprichting van een Muntfonds ook in België een eind aan het privé-ondernemerschap van de muntmeester. De Munt werd een bedrijf in openbare regie. Dit heeft tot 1997 geduurd, in welk jaar de Koninklijke Munt van België werd omgevormd in een staatsbedrijf.

J.S.

Lit:

Gelder, H. Enno van, De Muntbus,JMP ( 1946/7) 8-33;

Janssens, V., Het geldwezen der Oostenrijkse Nederlanden, Brussel 1957;

Spufford, P., Mint organization in the Burgundian Netherlands in the fifteenth century, Studies in Numismatic Method, presented to Philip Grierson, Cambridge 1983;

Vanoverbeek, D., Het Beheer van de Munt: "Van Waradijn tot Beheerscomité", Jaarverslag van de Koninklijke Munt van België 1996, 22-26.